Door Thomas Cowan, MD.
Vertaling door Rob Hundscheidt
Artikel uit Wise Traditions, Pag. 12 t/m 19.
Uit “The Fourfold Path to Healing”, door Tom Cohan, met Sally Fallon en Jaimen McMillan, gepubliceerd in het voorjaar van 2004. New Trends Publishing.
In Amerika en andere Westerse landen is diabetes zo veel voorkomend, dat alleen al de aanwezigheid er van in enigerlei land of bevolking, een kenmerk geworden is voor het daar heersen van de civilisatie.
Ironisch genoeg, heeft de belofte van de Westerse geneeskunde om een doorbraak daar in te vinden bijna nergens zo erg gefaald dan bij de diabetes
Diabetes kan men herkennen door een hoog suiker- of glucose in het bloed, dat in de urine terecht komt en veroorzaakt dat die te zoet is Deze ziekte werd het eerste door de Grieken beschreven die deze het eerste Diabetes Mellitus noemden, of de “doorlopende honing ziekte”.
Tegenwoordig zijn er minstens 20 miljoen diabetici in Amerika, waarvan er 6 miljoen dagelijks insuline moeten spuiten. Wetenschappers halen de ontdekking van de insuline in de 1920er jaren aan als een van de grootste gebeurtenissen in de geneeskunde.
Insuline is een pancreashormoon dat nodig is om de glucose uit het bloed naar de cellen over te kunnen brengen. Als dit proces faalt – als het de pancreas niet voldoende lukt de insuline te produceren of het niet lukt de glucose voldoende in de cellen te krijgen – dan blijft de suikerspiegel in het bloed abnormaal hoog, dit is de ziekte die we diabetes noemen.
Oorspronkelijk dachten de dokters, dat diabetes gewoon een ziekte was, van een insulinegebrek, een ziekte waarin de pancreas niet in staat was om voldoende insuline te produceren om aan de vraag van het lichaam te kunnen voldoen, en dat deze succesvol behandeld kon worden als eens de juiste kennis en technologie toegepast zouden worden.
Door de tijd heen hebben onderzoekers betere insuline vervaardigd, en ook manieren om die zuiverder een effectiever te kunnen maken– van varkensinsuline tot menselijke insuline, die vervaardigd wordt door genetisch proces.
Het medische beroep heeft uitgewezen dat het toedienen van orale insuline niet erg succesvol was en dat injecties beter waren, en dat dit het beste door een spuit kan worden gedaan. Toch, ondanks al deze verbeteringen die sinds 1920 werden gemaakt, blijft diabetes een van de grootste overlijdensoorzaken en arbeidsongeschiktheid en invaliditeit in de Westerse wereld.
Complicaties van diabetes zijn hartziekte en bloedsomloopstoringen, nierziekte; degeneratieve processen van het retina, die tot blindheid leiden; neuropatische processen die resulteren in oorsuizingen, verkleumdheid, verstijving en verdoving; pijn en branden in de ledematen; zweren aan de voeten die tot gangreen leiden; en een hoog infectierisico.
Diabetes Type I en Type II.
Tegenwoordig realiseren de dokters zich dat diabetes een veel ingewikkeldere ziekte is dan gewoon alleen maar van insulinegebrek. Ze hebben ook ontdekt dat er twee soorten diabetes zijn:
Type I –diabetes, dat ook de insuline-afhankelijke- of kinder-diabetes genoemd wordt, ontstaat gewoonlijk voor de leeftijd van 30 jaar, en heeft betrekking op een slechte functie van de pancreas.
Type I diabetes wordt gezien als een auto-immune ziekte waarbij de een of andere uitlosser veroorzaakt dat het immuunsysteem van het lichaam zijn eigen insulineproducerende cellen aanvalt, namelijk de beta-cellen in de eilandjes van Langerhans in de pancreas. Door verloop van tijd is de pancreas altijd minder in staat om insuline te produceren, de bloedsuiker stijgt, en ernstige schadelijke consequenties – zoals ook overlijden – kunnen optreden als de persoon niet van insuline wordt voorzien.
Tot nu toe is er geen oorzaak gevonden die deze aanval op het auto-immune systeem die dit Type I-diabetes uitlost. Alhoewel sommige bewijzen leiden naar het in de kindertijd voeden met gepasteuriseerde koeienmelk, soyaproducten en granen, of door vaccinaties als hoogstwaarschijnlijk uitlossers.
Type I-diabetes, is vaak moeilijk onder controle te houden, en als dit niet succesvol gedaan wordt, kan dit leiden tot het vroeg inzetten van vele van de complicaties zoals bovenstaand beschreven.
Type II-diabetes dat veel meer voorkomt dan Type I, heeft een andere oorzaak. Dit is de diabetesvorm, die letterlijk schreeuwt om een nieuwer inzicht en behandelingsmethode, dan de methode die momenteel door de medici wordt geboden.
Hypoglycemie.
Teneinde de epidemische omvang van diabetes in de Westerse wereld te kunnen begrijpen, en waarom de conventionele behandelingsmethode voor deze kwaal bijna geen afname in zijn impact op lange termijn heeft gemaakt bij de lijders daar aan, moeten we eerst enkele fundamentele begrippen van de biochemische processen begrijpen.
Het stabiel houden van de bloedsuikerspiegel is een van de eerste vereisten voor een gezond leven. De bloedsuikerspiegel kan op 1 of 2 manieren abnormaal worden:
Ze kan te laag worden, en dit definiëren we als een bloedsuikerspiegel die lager dan 80 ligt en wordt een hypoglycemie genoemd; of ze kan te hoog worden, en wordt dan gedefinieerd als bloedsuikerspiegel van boven de 110, dit wordt dan hyperglycemie genoemd.
Dat zowel hypoglycemie noch hyperglycemie is goed voor je gezondheid is, blijkt uit de verschillende reacties bij de mens. Een voorbeeld: Als je bloedsuikerspiegel tot onder de 40 daalt, dan wordt je gedesoriënteerd en verward, en als de situatie langer doorgaat, dan kan men in coma raken en overlijden. Deze noodtoestand vereist dan ook direct medisch ingrijpen.
Als de bloedsuikerspiegel tussen de 40 en 60 ligt, dan voelt men zich trillerig en paniekerig, in de war, en geïrriteerd.
Als de bloedsuikerspiegel tussen de 60 en 80 ligt dan treden dezelfde symptomen op maar alleen zijn ze dan minder erg.
Het lichaam reageert op velerlei manieren op de noodtoestand van een te laag bloedsuiker: Als de bloedsuikerspiegel tot onder de 80 blijft dalen, komen in het lichaam een aantal hormonen vrij, principieel adrenaline en glucagon. Het hoofdzakelijke effect van adrenaline, is om meer suiker beschikbaar aan de cellen te maken. Het is de adrenaline die overwegend oorzaak is van het trillerige paniekerige gevoel dat velen hebben tijdens deze hypoglycemische toestand. Glycagon helpt om de bloedsuikerspiegel te laten stijgen, door de vetafbraak te verhogen, en de omvorming van vet, naar suiker te stimuleren.
Er zijn minstens nog 10 andere hormonale of biochemische reacties die optreden gedurende de eerste lagere stadiums van hypoglycemie, en één daar van is het laten vrijkomen van het groeihormoon, waarvan men heeft vastgesteld dat het de bloedsuikerspiegel verhoogt in tijden van stress. Zoals te zien is het lichaam goed ingericht en voorbereid om deze potentiële noodtoestand af te weren. Het heeft vele overlappende mechanismen, om een zeer sterke daling van de bloedsuikerspiegel te voorkomen; en vele van deze reacties produceren duidelijke symptomen die ons aanzetten tot actie. Het aanpassingsmechanisme van ons lichaam heeft duidelijk geleerd om zware hypoglycemie te vermijden.
Hyperglycemie.
De situatie is echter geheel anders in het geval van hyperglycemie. In mijn praktijk heb ik vele malen aan nieuwe diabetes patiënten gevraagd hoe deze zich voelden, en ze antwoordden: “Wel een beetje moe maar niet slecht.” Toch wijzen screenende bloedstesten uit dat sommige niet in verdacht staande patiënten, bloedsuikerspiegels hebben die op 400 staan – en dus bijna 4 maal de normale bloedsuikerwaarde hebben.
Deze mensen hebben een groot risico op al de zwaardere complicaties van diabetes zoals coronaire hart- en bloedvatenziektes en neurologische ziektes, maar toch merken ze niets, hun lichaam geeft hun maar weinig waarschuwingstekens. Hoe komt dit?
Sommigen hebben geopperd dat het lichaam het moeilijk heeft om om te gaan met de hyperglycemie als gevolg van de omstandigheden die dit veroorzaken, namelijk het te-veel-eten; dit is een vrij nieuw fenomeen in de geschiedenis van de mensheid.
Anderzijds is het zo dat hypoglycemie dat uitgelost wordt door een gebrek aan voedsel, vaak voorkwam waarbij het lichaam zich aanpaste door meerdere mechanismen. In vergelijking met de tientallen hormonen die teruggehouden worden als de bloedsuiker tot een te laag punt daalt, heeft het lichaam maar twee mechanismen om om te gaan met het bloedsuikergehalte dat te hoog ligt: De eerste manier is lichaamsbeweging; enigerlei spieractiviteit onttrekt de suiker van het bloed naar de spiercellen, waar het gebruikt wordt als brandstof.
De tweede manier is de productie van insuline. De insulineproductie is de manier van het lichaam om aan te duiden dat de suikerspiegel te hoog is, en dat het lichaam overvoerd is met suiker. Insuline helpt de suiker uit het bloed in de cellen te drijven waar het opgeslagen wordt als vet (het is interessant te weten dat het soort vet dat door het lichaam onder leiding van insuline wordt aangemaakt, verzadigd vet is.
Als we deze fundamentele lichaamsvoorgang begrijpen leidt dit ons tot enkele interessante conclusies. Een daar van is dat de regulatie van de insulinehoeveelheid die er geproduceerd wordt, de sleutel er van is om zwaarlijvigheid te beheersen, omdat er zonder insuline geen gewichtstoename kan plaatsvinden. Mensen die niet meer in staat zijn om insuline aan te maken, (Type I diabetes) zullen nooit in gewicht toenemen, egaal hoeveel voedsel dat ze eten, of ze moeten al gesupplementeerd worden met insuline. In feite is het zo, dat ze zonder insuline letterlijk tot de dood uithongeren.
De tweede conclusie die we kunnen trekken is dat de oorzaak van Type II diabetes in feite vrij eenvoudig is. Dit Type II diabetes treedt op als men vele jaren lang voedsel consumeert dat het bloedsuikernivo laat stijgen en dat chronisch de hoeveelheid suiker overschrijdt die nodig is voor de spieren of lichaamsbeweging. Dit dwingt het lichaam om langzaam aan altijd meer insuline aan te maken teneinde dit suikernivo te kunnen verlagen. Eventueel kan het lichaam niet voldoende insuline aanmaken om het suikernivo te verlagen, dit suikersnivo blijft dan chronisch hoog staan en de patiënt wordt dan gediagnosticeerd met diabetes.
Insuline resistentie.
Verder is er ook nog een bijzondere toestand die insulineresistentie heet, een weerstand tegen insuline. Dit betekent dat als het bloedsuiker chronisch verhoogd is, en de insulinespiegel stijgt, dan bouwen de cellen een schild of muur om zichzelf op om deze instroming van excessieve suiker te vertragen. Deze insulineresistentie, is een beschermende reactie oftewel een aanpassingsmechanisme, en is het beste dat het lichaam kan doen om de cellen te kunnen beschermen tegen een te veel aan glucose. Maar door de tijd heen, wordt de suikerspiegel hoger en moet er meer insuline door de pancreas aangemaakt worden om met deze verhoogde bloedsuikerspiegel om te kunnen gaan, en de cellen bieden weerstand tegen deze suikerinstroming door weerstand te geven tegen de insuline, op een manier door zogezegd “de deuren er voor te sluiten.” Dit leidt tot de bijzondere situatie waar in de bloedsuikerspiegel te hoog is, maar het cellulaire suikernivo te laag ligt. Het lichaam ziet dit als een te laag bloedsuiker, de patiënt heeft maar weinig energie, voelt zich hongerig, en dus eet hij meer, zo ontstaat de vicieuze cirkel.
Als men een chronisch verhoogde insulinespiegel heeft, dan is dit schadelijk voor vele andere oorzaken. Niet alleen veroorzaakt een hoog insulinenivo zwaarlijvigheid (insuline vertelt je lichaam om vet op te slaan), maar het geeft het signaal door dat er vocht moet worden terug gehouden, en dit leidt dan tot oedeem en hoge bloeddruk. Een chronisch hoog staand insulinenivo lost de ontwikkeling van plaque oftewel afzettingen binnen in de aders uit, en onderdrukt ook het groeihormoon, dat noodzakelijk is voor de regeneratie van de weefsels en vele andere fysiologische reacties.
Gedurende de 1980er jaren begonnen onderzoekers zich af te vragen, of zwaarlijvigheid, ziektes van hart- en bloedvaten, hoge bloeddruk en andere algemeen voorkomende medische problemen die samen optraden echt wel op zichzelf staande aparte ziektes waren, of dat het manifestaties van een algemeen fysiologisch probleem zijn.
De bewijzen leiden nu tot een problematische afwijking, en dat is hyper-insulinemie, oftewel een excessief hoog insulinenivo van het bloed.
Hyper-insilunemie is dat lichamelijk proces dat praktisch met alle degeneratieve ziektes in verband staat. Het is het biochemisch resultaat en kenmerk dat beschreven in hartziekteprocessen.
De vraag die dan rijst is dan: Wat veroorzaakt dan nu deze insulinemie?
In de fundamentele biochemie leren we over de drie voedselgroepen: vetten, proteïnen, en koolhydraten. Onder normale omstandigheden zijn het de koolhydraten die omgevormd worden in suiker die in het bloed komt. Vetten worden afgebroken tot vetzuren, en worden de bouwstenen voor hormonen, prostaglandines, en celmembranen. Proteïnen worden afgebroken in aminozuren, die dan herbouwd worden tot de verschillende proteïnen in ons lichaam. Koolhydraten worden maar voor één doel gebruikt, en dat is voor de opwekking van energie. Dit staat ons ook toe om een “uitgebalanceerde” voedingswijze op te zetten, waarvan energie gebruikt wordt voor lichaamsbeweging, en waarvan de hoeveelheid er van overeen komt met de energie die voorzien wordt door de koolhydraten die we eten.
Voor iemand van een bepaalde grootte staan de proteïne- en vetvereisten relatief vast en worden die door de eetlust onder controle gehouden (het is zeer moeilijk om zich aan vetten en proteïnen te over eten, omdat we er misselijk van zouden worden), alhoewel, de koolhydraten zouden precies in verhouding moeten staan met ons activiteitsnivo. Als we ieder dag een marathon lopen, dan zou een uitgebalanceerd dieet waarschijnlijk 300 gram koolhydraten moeten bevatten. Dit is de hoeveelheid die in 20 aardappels zit. Als we echter dagelijks overwegend op de stoel zitten, dan zal onze vraag naar energiehoudend voedsel minder zijn. In dit geval zou een uitgebalanceerde voedingswijze bestaan uit ongeveer 65 – 70 gram koolhydraten per dag. Als dit iets meer zou zijn, dan zou ons lichaam gedwongen worden om meer insuline aan te maken, en de hele vicieuze cirkel begint weer opnieuw.
Het probleem van diabetes kan worden samengevat door het zo uit te drukken dat de Westerse voedingswijze ons laat eten als maratonlopers, terwijl de meesten van ons simpelweg op de bank zitten. Als we de koolhydrateninnname reguleren om evenredig te zijn aan onze lichaamsbeweging, kan Type II diabetes zich niet ontwikkelen, en ik stelde vast dat de meeste gevallen van diabetes Type II in feite zeer goed op behandeling reageren als deze fundamentele principes in gedachten worden gehouden.
Diabets Type I beantwoordt evenzo ook zeer goed op een hoog in vet, en laag koolhydratenhoudende voedingswijze. Het is in feite zo dat de enigste manier om Type I diabetes te behandelen van vóór de tijd dat er insuline verkrijgbaar was, een vetrijk dieet was waar uit koolhydraten algeheel uitgesloten waren, zo heeft het lichaam geen insuline nodig om proteïnen en vetten te assimileren.
Vetten dragen niet bij tot diabetes of ze moeten al in excessief zeer hoge hoeveelheden gegeten worden, met één uitzondering: Transvetzuren in gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige oliën en vetten veroorzaken een insulineweerstand; als deze door de mensheid kunstmatig vervaardigde vetten in de celmembraan terecht komen en worden ingebouwd, dan interfereren ze met de insulinereceptors. Theoretisch betekent dit dat men een insulineresistentie kan opbouwen zonder veel koolhydraten te eten, Maar in de praktijk, worden gehydrogeneerde plantaardige oliën, altijd gebruikt in hoog-koolhydratenhoudende voedselsoorten – gebak, koek, crackers, donuts, en margarine, op brood en aardappels – dat samen in de bloedstoom komt met suiker.
Transvetzuren in modern verwerkt voedsel zijn voor ons een dubbel gevaar voor welke het menselijk lichaam geen afweer heeft.
De voedingswijze voor diabetici.
Studies van inheemse oude volkeren door Weston Price en vele anderen onthullen de wijsheid van deze inheemse voedingswijze, omdat de zogenaamde primitieve volkeren niet alleen het “perfecte” anti-diabetes levensstijlprogramma volgen, maar hun voedingswijze ook uit specifiek voedsel bestaat dat, zoals recent ontdekt, een belangrijke rol in de preventie en behandeling van deze ziektes speelt. Deze oude inheemse volkeren hadden een laag koolhydratenhoudende voedingswijze en een hoge lichamelijke activiteit. In feite consumeerden die volkeren die tegenwoordig veel diabetes hebben, zoals de noordelijke inheemse volkeren en de Inuits, in het verleden geen koolhydratenhoudend voedsel. In warmere klimaten waar wortels en fruit overvloediger voortkwamen, werden deze voedselsoorten gewoonlijk gerfermenteerd en geconsumeerd met adequat en voldoende proteïne en vet. Het is alleen als men naar de Westerse levens en eetgewoontes overstapt, dat hun zogenaamde “genetische tendens” tot diabetes zich manifesteert.
Er zijn drie ander voedingsfactoren in deze inheemse voedingswijzen, die hulpvol voor diabetes zijn:
Allereerst waren deze voedingswijzen rijk aan mineralen en sporenelementen. De moderne wetenschap heeft bewezen dat een gebrek aan mineralen en sporenelementen – in het vooral het gebrek aan zink, vanadium en chroom, de insulineproductie belemmert en ook de absorptie daar van. Zonder vanadium kan de suiker in het bloed niet in de cellen gedreven worden, en chroom is noodzakelijk voor het koolhydratenmetalbolisme en het juiste functioneren van de insulinereceptors. Zink is een co-factor in de productie van insuline. Traditioneel voedsel groeide in mineraalrijke grond en er was ook mineraalrijke bottenbouillion en zeezout in en ook mineraalrijk water of andere mineraalrijke dranken er in die gemaakt worden met zulk water. In de moderne voedingswijze zijn de beste bronnen aan zink het rood vlees en de schaaldieren, vooral oesters. Extra vergin ongefilterde olijfolie voorziet in vanadium, en chroom wordt gevonden in voedingsgist, melasse en orgaanvlees zoals lever.
Ten tweede: Deze inheemse oude volkeren aten een deel van hun dierlijke voedsel, zoals vis melk of vlees, ongekookt – oftewel rauw of gefermenteerd.
Deze manier conserveert het vitamine B6 dat makkelijk door hitte vernietigd wordt. Vitamine B6 is essentieel voor het koolhydratenmetabolisme, het is vaak de hoeveelheidsbeperkende vitamine van het B-vitaminecomplex, omdat het een van de meest moeilijke vitamines is die men in het dieet kan vinden. De oude volkeren begrepen intuïtief de noodzaak om een deel van hun dierlijke voedsel geheel rauw te eten.
Ten derde: Traditioneel levende volkeren consumeerden voedselsoorten die rijk waren in vetoplosbare vitamines, zoals ook botervet van natuurlijk levende zich met gras voedende dieren, orgaanvlees, schaaldieren, vis, lever olie en het vet van bepaalde dieren zoals de beer en het varken. Grote hoeveelheden vtiamine A zijn nodig voor de diabetici, omdat ze niet in staat zijn om het caroteen uit plantaardig voedsel in vitamine A om te zetten. Vitamine A en D beschermt ook tegen de complicaties van diabetes, zoals retina- en nierproblemen. En vitamine D is noodzakelijk voor de productie van insuline. Als we dit alles nu bekijken, dan stellen we vast dat een voedingsrijke traditionele voedingswijze alle vereisten heeft voor de preventie en behandeling van diabetes. De voedingswijze zou voldoende mineralen en sporenelementen van biologische en biologisch-dynamische afkomst moeten hebben, Keltisch zeezout, bouillon van botten, schaaldieren, rood vlees, orgaanvlees, ongefilterde olijfolie, en voedingsgist.
Hoge vitamine A en D waardes zijn ook essentieel net zoals ook rauw dierlijk voedsel om te kunnen voorzien in vitamine B6.
Het meest belangrijke is dat diabetici strikt hun dagelijkse koolhydrateninname moeten begrenzen, terwijl de optimale hoeveelheid koolhydratenvoedsel van het activiteitsnivo afhankelijk is, moeten de meeste diabetici beginnen op een regime van 60 koolhydraten per dag, tot hun suiker is genormaliseerd. Ik raad het Schwarzbein Principle aan als gids in de koolhydratenconsumptie. Dit boek bevat gemakkelijk te gebruiken schema’s, waar op de waardes van koolhydraten makkelijk te herkennen zijn. Gedurende de eerste behandelingsperiode die een jaar kan duren, zou de gemiddelde bloedsuikerspiegel bepaald moeten worden door een bloedtest die het HgbA1C, een samenstelling die de gemiddelde bloedsuikerspiegel over een periode van 6 weken, aangeeft. De koolhydratenbeperking zal ook helpen in gewichtsverlies. Voor Type II diabetes, zal deze voedingswijze helpen om zowel de bloedsuikerspiegel als ook het lichaamsgewicht te normaliseren, daarna kan de dagelijkse koolhydraten inname wat vrijer worden tot 72 gram per dag. Dit nivo zou door het leven van de diabetici aangehouden moeten worden. Dezelfde benadering is ook van toepassing op het Type I diabeticus, alhoewel dit hun niet van de insuline zal afhelpen. Alhoewel, zal strike koolhydratenbeperking de insulinevereiste flink reduceren en helpt het bloedsuikerniveau om stabiel te zijn, en meest belangrijk presenteert het tegen de vele neveneffecten, ziektes en kwalen die met diabetes in verband staan.
Onthoudt dat in deze benadering van diabetes geen beperkingen op de totale voedselinname worden gemaakt, noch hebben we aandacht bestreed aan de zogenaamde glycemische index van de verschillende koolhydratenhoudende voedselsoorten. Vetten die met enigerlei koolhydratenvoedsel worden geconsumeerd zullen de glycemische index verlagen. Bezorgd maken over de glycemische index voegt niets aan de therapie toe, en verhoogt alleen maar de tijd die besteed wordt aan het uitrekenen van voedselwaardes, in plaats van van het voedsel te genieten. Men zou overvloedig goed vetten en proteïnes moeten eten – alleen koolhydratenvoedsel zou moeten worden beperkt.
Met deze begrenzingen kunnen diabetici grotendeels hun levenskwaliteit verbeteren, en zelfs ook geheel genezen.
Diabetes en Stress.
De hoofdoorzaak van diabetes ligt in de Westerse voedingswijze, die gebaseerd is op geraffineerde koolhydraten die als suiker in de bloedstroom komen, en transvetzuren die interfereren met de insulinereceptors in de cellen, en moeilijk verteerbare voedselsoorten zoals gepasteuriseerde melk en het moderne sojavoedsel dat een zware belasting op de pancreas is.
Maar er is ook nog een andere oorzaak van een te hoog bloedsuikernivo dat vaak overzien wordt, namelijk stress.
De bijnieren gaan bij stress adrenaline vormen, dit is een belangrijke stimulerende factor voor de productie van glycagon die het bloesuikernivo laat stijgen en het lichaam laat reageren met een “vecht-of-vlucht-reactie”.
Chronische stress, de stress van de volwassene op de arbeidsplaats, de stress van de student die onder druk presteren moet, de stress op het kind waarvan verwacht wordt dat het te strenge richtlijnen moet volgen, of dat sexueel of emotioneel misbruikt werd, of zelfs ook de stress van de spirituele of religieuze zienswijze van diegene die zich bekeerd heeft tot een universeel klokwerk, of tot een wraakzuchtige God – resulteert in het constant uitstoten van adrenaline, en dat resulteert in een overstimulatie van glycogeen om het bloedsuikernivo hoog te houden.
Het lichaam reageert dan met een verhoogde productie van insuline om het bloedsuikernivo omlaag te brengen.
Polyneuronal Extopy (PNE), meer bekend staand als paniekaanval, is een algemeen symptoom van een toestand, waar in een hoog insulinenivo voorkomt in een normaal bloedsuikernivo. Deze toestand komt voort uit een vicieuze cirkel van constante stress die een verhoogde uitstoot van suiker in de bloedstroom veroorzaakt, die in stand wordt gehouden door een verhoogd uitstoten van insuline. Dit leidt tot chronische angst, zelfs onder omstandigheden die normaal geen stress zouden veroorzaken. Op langere termijn, vooral dan als de voedingswijze gebrekkig is, worden de beta-cellen van de pancreas uitgeput, en kunnen niet langer grotere hoeveelheden produceren. Het eindresultaat is dan volledige diabetes die gekarakteriseerd wordt door een chronisch hoog bloedsuikernivo – als door het lichaam een soort van bitterheid in de buitenwereld in evenwicht wordt gebracht met uitzonderlijke zoetheid in het bloed.
De behandeling van diabetes kan dus langer duren, en met een sterke emotionele of spiritueel component hebben; een goede voedingswijze zal ook een lange tijd duren om de insulinevereiste te verlagen en het insulineproducerende mechanisme te genezen, maar het verwijderen van de oorzaak van de stress is een belangrijke factor om op lange duur te kunnen herstellen. Een verandering in werk of levensstijl of therapie en een nieuw inzicht in de filosofie of overtuiging die eerder liefde als angst schept, kunnen alle noodzakelijk zijn om harmonie in het fijn afgestemd lichaamsmechanisme te brengen om het suikernivo in evenwicht te kunnen brengen.
Insuline en Glucagon.
Een van de meest fijne mechanismes van het menselijke lichaam, is de regulatie van het suikernivo in de bloedstroom. Terwijl het nivo van de cholesterol en de tryglycerides wijd kunnen variëren, moet het nivo van het glucose in het bloed tussen een klein bereik worden gehouden voor het lichaam om optimaal te kunnen functioneren – of zelfs überhaupt te kunnen functioneren.
Deze regulatie van het bloedsuikernivo wordt door twee hormonen uitgevoerd, dit is de insuline en het glucagon.
De principiële rol van de insuline is om de glucose snel uit het bloed te kunnen halen en dit naar de spieren, lever, en vetweefsels te kunnen transporteren, en zo het bloedsuikernivo te verlagen en de cellen te voeden. Dit glucagon heeft het tegenovergestelde effect van insuline.
In reactie op een laag bloedsuikernivo is het de taak van het glucagon om de glucoseconcentratie te verhogen. Glucagon werkt primair op de lever en het vetweefsel (maar niet op de skeletspieren) om de productie van glucose van glycogeen te stimuleren en het bloedsuikernivo tot normaal te verheffen.
Insuline wordt aangemaakt door de zogenoemde beta-cellen, terwijl het glucagon wordt geproduceerd door de alpha-cellen, die beiden in de eilandjes van Langerhans, in de pancreas liggen. Het is de verhouding van insuline tot glucagon in het bloed, die bepaalt of glucose voor energie wordt gebruikt of wordt opgeslagen. Als insuline hoog staat in verhouding tot de glucagon, zullen koolhydraten worden gevormd of worden opgeslagen na een maaltijd; als insuline laag staat in verhouding tot glucagon, zal eerder glucose worden toegevoegd aan de bloedstroom dan worden opgeslagen.
Dus, de Type II diabeticus die overvloedig insuline produceert, en die in de bloedstroom blijft in plaats met de celmembraan een reactie aan te gaan, zal makkelijk in gewicht toenemen, terwijl de Type I diabeticus wiens insulineproductie laag is of helemaal niet plaatsvindt, geen gewicht zal toenemen, egaal hoeveel hij eet.
De voeding voor diabetici.
VITAMINE A: Veel vitamine A is van beslissend belang voor de succesvolle behandeling van diabetes. De diabetische pancreas is niet alleen gebrekkig in staat om insuline te produceren, maar ook in de productie van een aantal beslissende enzymen, inclusief de enzymen die het lichaam nodig heeft, om caroteen in vitamine A om te zetten. Daarom moet de diabeticus meer voorgevormd vitamine A innemen dan de niet-diabeticus. De vitamine A is de sleutel tot de preventie van de neveneffecten van diabetes zoals retina-problemen, nierproblemen, neuropatische problemen, infecties en langzaam genezen.
De diabeticus zal levertraan moeten nemen om te kunnen voorzien in een minimumdosis van 20.000 I.E. per dag, met daarbij vitamine A rijk voedsel zoals lever, eidooiers, zeevoedsel, room en boter van zich buiten op de weide natuurlijk voedende dieren.
VITAMINE D: Vitamine D is nodig voor de productie van insuline. Een dosis levertraan die voorziet in 20.000 I.E. vitamine A, zal voorzien in 2000 I.E. vitamine D. Meerdere recente studies hebben uitgewezen dat baby’s die levertraan krijgen en wiens moeders levertraan namen gedurende de zwangerschap, dat die een veel lager voorkomen van diabetes hadden. Andere voedingsmiddelen waar deze vitamine in voorkomt zijn uitgesmolten varkensvet, schaaldieren (garnalen) orgaanvlees, eidooiers en boter van zich buiten op de weide voedende dieren.
VETZUREN: De diabeticus heeft gebrek aan enzymen om de speciale lange keten hebbende super-onverzadigde vetzuren van essentiële vetzuren te kunnen aanmaken. Levertraan voorziet in EPA en DHA van de omega-3 groep.
Gamma-Linoleenzuur (GLA) van de omega-6 groep, wordt voorzien door teunisbloemolie, zwarte bessen of borageolie; 4 capsules per dag voorzien in ongeveer 200 mg GLA, dat aanbevolen wordt.
VITAMINE B1: Een recent onderzoek heeft uitgewezen dat diabetische ratten die vitamine B1 kregen (thiamine), een 70-80 % vermindering in de ontwikkeling van nierschade hadden. Goede bronnen daarvan zijn voedingsgist, noten, groenten, lever en varkensvlees.
VITAMINE B6: Overvloedige toevoer van vitamine B6 is van hoogst belang in de gezondheid van de diabeticus. B6 helpt het carpal tunnelsyndroom te voorkomen, waar de diabeticus gevoelig voor is. De beste bron van B6 is dierlijk voedsel zoals volle rauwe melk, rauwe kaas, rauwe vis en rauw vlees.
Gebruik alleen zuivelproducten die rauw zijn, en includeer meerdere keren per week een traditioneel etnisch gerecht van rauw vlees of rauwe vis in de voeding.
ALPHA-LIPONZUUR: is een vitamineachtige co-factor voor enzymen die noodzakelijk is om glucose om te zetten tot ATP (chemische energie), deze wordt natuurlijk in het lichaam gevormd, maar het wordt ook in aardappels gevonden, wortels, yam’s, zoete aardappels, bieten en rood vlees.
Omdat de diabeticus zijn consumptie van zetmeelhoudende groenten moet beperken, zou de beste bronnen daarvan rood vlees en kleine hoeveelheden ingemaakte bieten zijn.
CHROOM: Een beslissend mineraal voor diabetici is chroom. Dit is noodzakelijk voor het koolhydratenmetabolisme en het juiste functioneren van de insulinereceptoren. Het komt voor in natuurlijke biergist, melasse, en orgaanvlees zoals lever. Diabetici zouden minstens een maal per week lever moeten eten, en een theelepel Frontier biergist gemengd met water per dag moeten nemen.
VANADIUM: Zonder vanadium kan de suiker niet in de cellen gedreven worden. Een uitstekende bron daarvan is ongefilterde extra virgin olijfolie.
ZINK: Zink is een co-factor in de productie van insuline. De beste bronnen van zink zijn rood vlees en schaaldieren, vooral oesters.
Dus, de supplementatie voor de diabeticus zou moeten bestaan uit levertraan, teunisbloemolie, borage- of zwarte bessenolie en voedingsgist.
De voedingswijze zou rijk moeten zijn aan dierlijk voedsel zoals ook rauwmelkse boter, room, volle melk, en kaas van dieren die zich natuurlijk op de weide gevoed hebben. Rauwe vlees en vis, rund- en lamsvlees, zeevoedsel, vooral schaaldieren, ongeraffineerd zout voor de sporenelementen, botten bouillon voor de mineralen, ongefilterde olijfolie, melasse, eidooiers, en een variëteit aan verse en gefermenteerde ingemaakte groenten – vooral bieten.
De geschiedenis van een diabetespatiënt.
Een recente patiënt van me was een 67-jarige blanke man, die een diabetesverloop had van ca. 4 jaar. Hij leed onder de typische symptomen er van zoals hoge bloeddruk in het bereik van 160 / 95, verminderd gezichtsvermogen, en sinds kort ook proteïne in de urine. De patiënt had 18 – 20 kilo overgewicht, en hij klaagde over toenemende dodelijke vermoeidheid.
Dit is het klassieke beeld van Type II, of niet-insuline-afhankelijke diabetes. Dit typische verloop er van treedt op bij iemand die duidelijk overgewicht heeft van tussen 50 en 60 jaar. Diabetes treedt vaak samen op met hoge bloeddruk, beide als direct gevolg van overgewicht en als resultaat van het feit dat overwicht aan insuline (het grote kenmerk van Type II diabetes) op zichzelf al hoge bloeddruk veroorzaakt omdat het het vasthouden van vloeistof in het lichaam bevordert. De proteïne in de urine is een teken er van dat de diabetes de nieren aangetast heeft, en dat die begonnen zijn met proteïne te “lekken”. Dit is gewoonlijk de aankondiging van gevorderde diabetes en als die niet behandeld wordt, zal het eventueel leiden tot een beperkte nierfunctie en de ellende van regelmatige nierdialysebehandelingen. Het probleem met het gezichtsvermogen is een direct resultaat van de diabetes, omdat diabetes overal in het lichaam tot de vernietiging van de dunne bloedvaten leidt. Daarvan is dus ook de retina betroffen, waar men bloeduitstortingen begint te zien van uit de bloedvaten van het oog. Dit proces zal eventueel leiden tot een verdere verslechtering van het gezichtsvermogen als dit niet gestopt en omgekeerd wordt.
Ik heb ook vastgesteld dat vele van mijn patiënten met dit soort gevorderde diabetes ook er over klagen dat ze zich op de een of andere onverklaarbare manier niet goed voelen. Vaak gaat de klacht over vermoeidheid, lethargie, of alleen een verminderde levenslust.
Zoals het gewoonlijk voorkomt in deze gevallen, had mijn patiënt een aantal medicijnen ten behoeve van zijn gezondheidsklachten. Hij had orale hypoglycemische medicijnen om zijn bloedsuiker te verlagen, een beta-blokker om zijn bloeddruk te verlagen (die eigenlijk de bloedsuiker verhoogde), en een ACE-inhibitor om de bloeddruk te verlagen en de nieren te beschermen. Hij geloofde dat deze medicijnen bijdroegen tot zijn slecht-voelen.
Bij zijn eerste bezoek aan mij, stond zijn bloeddruk ondanks deze medicijnen op 165 / 95, en zijn HgbA1c – de maatstaaf over het gemiddelde bloedsuikergehalte van de laatste 6 weken – stond op 8.1 (normaal is dit 5.5 – 6.5).
Hij werd geïnstrueerd in het dieet van de Amerikaanse Diabetes Association, dat maar weinig calorieën en vet bevat, en dat ook alom beschimpt wordt door vrijwel alle patiënten. Het was duidelijk dat het niet goed met hem ging, ten spijte van het beste dat de Westerse geneeskunde te bieden had. Ik raadde een strikt 60 – 70 gram koolhydraten per dag bevattend dieet aan, aangevuld met een voedingsrijke traditionele kost. Hij ging overvloedig alle goede vetten eten en niet zetmeelhoudende groente, zonder zich aan proteïne te overeten (de voorkeur gevend aan eidooiers in plaats van aan eiwit, en eerder aan vette- dan aan magere vis, eerder room in plaats van melk, etc.). Hij behoefde zijn totale voedselhoeveelheid niet te beperken, alleen de koolhydraten, tot de hoeveelheid als boven beschreven.
De patiënt begon ook een aantal medicijnen te nemen die door mij gewoonlijk worden gebruikt in de behandeling van patiënten met deze constellatie van problemen die uit diabetes voorkomen, zoals Diaplex, Gymnema, blauwe bosbes, en berkebladerenthee, met daarbij ook levertraan om dagelijks in 20.000 I.E. vitamine A te kunnen voorzien.
Na 6 maanden van het strikt volgen van dit programma, waren de resultaten wel opmerkelijk, alhoewel in feite voorspelbaar.
Hij had 18 kilo verloren zonder zijn oefeningsprogramma te vermeerderen, hij voelde meer energie, hij had weer trek in zijn voedsel, en hij nam geen enkele conventionele medicijnen meer. Toen ik hem 6 maanden later zag en zijn bloeddruk meette, stond die op 135 / 80, en er zat geen proteïne meer in zijn urine.
De HgbA1c was 6.7 (bijna normaal), en hij kon vaststellen dat zijn gezichtsvermogen zich verbeterde. De bevestiging daarvan kwam toen hij op controle moest bij zijn oogarts, die maakte een scan die uitwees dat zijn bloeduitstortingen in de retina zich over de laatste 6 maanden behoorlijk hadden hersteld. De doktor zei dat hij nog nooit zoiets had meegemaakt. Dit verhaal laat zien dat er hoop is in diabetes, en dat door juist te denken en juist te handelen veel van de ravages van deze ziekte kunnen worden voorkomen en worden behandeld.
De medicijnen voor diabetes.
INSULINE: Insuline heeft de levens van miljoenen diabetici gered, en onderzoeken wijzen uit dat het het inzetten van complicaties van Type I diabetes vertraagt, en dat is het dat de patiënt motiveert, om dagelijks prikken in de vingers te verdragen om de bloedsuikerspiegel te bepalen en waarna ze zelf de insuline injecteren, vaak drie maal per dag. Desondanks is het moeilijk om de dosering fijn te bepalen, en vele diabetici hebben momenten gehad waar in ze een lage bloedsuikerspiegel hadden, van trillen en beven, honger, zwakheid en geïrriteerdheid. Als de bloedsuikerspiegel te laag daalt, dan kan overlijden volgen door shock. Sinds 1982 werd de zogenaamde “menselijke” insuline verkrijgbaar, een vorm die geproduceerd werd door genetische vervaardiging.
Jenny Hirst, de medevoorzitter van de Insuline Dependent Diabetes Trust in UK, schrijft in Soil & Health van Juli 1999, dat deze nieuwe GE-insuline vele problemen oplevert vergeleken met de eerder varkensinsuline, zoals frequente lage bloedsuikerreacties zonder de noodzakelijke beveiliging of waarschuwingstekens, extreme lethargische toestanden, gedragsverandering (agressie en geweld), geheugenverlies, verwardheid, depressie, gewrichtspijn, gewichtstoename, en veranderingen in de menstruatiecyclus. Varkensinsuline is nog steeds verkrijgbaar, maar niet in de gemakkelijke insulinebuisjes.
ORALE HYPOGLYCEMICA: Gemakkelijker dan insuline te nemen, heeft de farmaceutische industrie lang gezocht voor een veilig en effectieve diabetesmedicijn, alhoewel de resultaten tot nu toe teleurstellend geweest zijn. Anders dan insuline zijn de hypoglycemica alleen maar wat effectiever in het verlagen van de bloedsuiker maar falen er bij 20 – 40 % van de patiënten in de hoge waardes te kunnen besturen. Verder geven studies aan, dat ze niet de lange-termijn-complicaties kunnen voorkomen zoals nierziekte en blindheid. In feite verhogen ze zelfs het risico van hartziekte. Hoogst verontrustend waren de neveneffecten zoals ademhalingsmoeilijkheden, sufheid, verdovend slaperig gevoel, spierkrampen, plotselinge aanvallen en gewelddadig gedrag, zwellingen, het vasthouden van water en zwakte, die bij sommige patiënten tot levensgevaarlijke toestanden kan leiden. Ze zorgden ook voor een omzet van 2 biljoen dollar in de VS maar de vrijgave voor de verkoop er van in maart 1997 werd 3 jaar later ingesteld, nadat het minstens 90 gevallen van leverfalen had veroorzaakt.
🖨️ Print post
Leave a Reply