8 Jan. 2010 DOOR CHRISTOPHER MASTERJOHN.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 30 april 2009.
Nederlandse vertaling Rob Hundscheidt
In het voorjaar van 2007 bracht Wise Traditions mijn artikel ‘On the Trail of the Elusive X Factor’ uit, waarin ik betoogde dat de vitamine-achtige verbinding die Weston Price in de 1945 editie van Nutrition and Physical Degeneration ‘Activator X’ noemde dezelfde voedingsstof was die onderzoekers nu ‘vitamine K2’ noemen. Vitamine K2 is overvloedig aanwezig in de met gras gevoederde dierlijke vetten en gefermenteerd voedsel en bevordert een brede gezichtsstructuur, gezonde botten en tanden, een goed functionerend zenuwstelsel en een robuuste cardiovasculaire gezondheid.
Een opeenstapeling van onderzoek suggereert dat vitamine K2 ook kan beschermen tegen kanker.
Een studie uit 2004, gepubliceerd in de Journal of the American Medical Association, toonde aan dat 45 milligram per dag (mg / dag) vitamine K2 in de MK-4-vorm het risico op leverkanker met 80 procent zou verminderen bij twintig vrouwen met virale cirrose, dit vergeleken met twintig controlepersonen die geen behandeling kregen. Statistische aanpassingen voor andere factoren die het risico op kanker zouden kunnen beïnvloeden, suggereerden dat vitamine K2 dit risico met iets minder dan 90 procent zou kunnen verminderen.
De vrouwen werden willekeurig toegewezen aan een behandelings- of controlegroep, maar de studie was noch placebogecontroleerd noch dubbelblind, en er werd een dosis vitamine K2 gebruikt die onmogelijk uit voedsel te halen is. Het liet daarom de vraag open of vitamine K2-rijk voedsel zoals grasgevoerde lever, boter, kaas en eigeel het risico op kanker zou kunnen verminderen.
Nieuw onderzoek van het Heidelberg-cohort van de European Prospective Investigation Into Cancer and Nutrition (EPIC-Heidelberg) geeft aan dat vitamine K2 in hoeveelheden die verkrijgbaar zijn uit natuurlijk voedsel, in feite beschermt tegen kanker. Analyses uitgevoerd in het Nederlandse PROSPECT-cohort van deze studie hebben eerdere bevindingen van The Rotterdam Study uitgebreid door te laten zien dat vitamine K2 (maar niet vitamine K1) in verband staat met een verminderd risico op coronaire calcificatie en hartaandoeningen. Analyses uitgevoerd in het Duitse Heidelberg-cohort van de studie vonden op dezelfde manier dat vitamine K2, maar niet vitamine K1, in verband staat met een verminderd risico op gevorderde prostaatkanker. Mensen die aan het begin van het onderzoek meer dan 46 microgram per dag (mcg / dag) consumeerden, hadden in de daaropvolgende negen jaar slechts de helft minder kans om gevorderde prostaatkanker te krijgen dan mensen die minder dan 26 mcg / dag consumeerden.
De onderzoekers onderzochten ook de relatie tussen ondergecarboxyleerde osteocalcine en het risico op een verhoogde prostaatkanker. Osteocalcine is een eiwit gemaakt door bot, waarvan een klein deel in het bloed terechtkomt. Vitamine K is nodig om het eiwit te “carboxyleren”, een vorm van activering die het eiwit het vermogen geeft om calcium te binden. Wanneer het vitamine K-gehalte van het bot daalt, neemt de hoeveelheid vervormde, inactieve, “ondergecarboxyleerde” osteocalcine in het bloed toe. Het percentage serumosteocalcine dat zich in de geactiveerde toestand bevindt, is dus een indicator van de vitamine K-status van het bot en waarschijnlijk van de extra-hepatische (niet-lever) weefsels in het algemeen. Dit wordt tot op zekere hoogte beïnvloed door de vitamine K1-status, maar wordt in veel grotere mate beïnvloed door de vitamine K2-status.
In het EPIC-Heidelberg-cohort, waarin het percentage osteocalcine in zijn actieve vorm varieerde van 80 tot 89 procent, werd een toename van 0,1 eenheid in de verhouding tussen inactief en actief osteocalcine vastgesteld in verband te staan met een toename van 38 procent in het risico op gevorderde prostaatkanker.
Er zijn drie belangrijke inzichten die we kunnen verkrijgen uit de EPIC-Heidelberg-gegevens: ten eerste kan vitamine K2 uit voedingsmiddelen veel krachtiger zijn dan synthetische vitamine K2 uit supplementen; ten tweede kan vitamine K2 bescherming bieden tegen kanker door middel van mechanismen die onafhankelijk zijn van zijn klassieke rol bij eiwitcarboxylering; en ten derde hebben veel segmenten van de bevolking, vooral opgroeiende kinderen en postmenopauzale vrouwen, een gevaarlijk tekort aan de allerbelangrijkste activator X.
Is vitamine K2 in voedingsmiddelen krachtiger dan supplementen?
Bij Japanse postmenopauzale vrouwen is 1,5 milligram per dag (mg / dag) vitamine K2 in de MK-4-vorm nodig om het percentage serumosteocalcine in zijn actieve vorm te verhogen van ongeveer 70 procent tot iets meer dan 80 procent. Dit is een vergelijkbare toename als de toename van 80 naar 89 procent in het EPIC-Heidelberg-cohort die werd gezien in verband te staan met ongeveer een derde lager risico op gevorderde prostaatkanker, terwijl een toename van slechts 20 mcg / dag in vitamine K2-inname in verband stond met een een nog grotere afname van het risico met vijftig procent. Deze dosis van 20 mcg / dag is 75 keer minder dan 1,5 mg / dag.
Elke poging om deze discrepantie te verklaren is speculatief. Er zijn verschillende redenen die dit verschil kunnen verklaren. Postmenopauzale vrouwen hebben mogelijk een hogere vitamine K-behoefte dan andere leden van de bevolking. Supplementaire MK-4 zou minder effectief kunnen zijn bij het activeren van osteocalcine dan andere vormen van vitamine K. De MK-7-vorm van vitamine K2 is drie keer effectiever bij de activering van het serum osteocalcine dan synthetische vitamine K1, maar niemand heeft een van deze vormen tot nu toe vergeleken met MK-4. Elke vergelijking tussen MK-7 en MK-4 zou worden verward door het feit dat MK-7-supplementen worden geïsoleerd uit natuurlijke voedselbronnen, terwijl MK-4-supplementen synthetisch zijn. Dit brengt ons bij de derde mogelijkheid, dat natuurlijke voedselbronnen van MK-4 krachtiger zijn dan synthetische MK-4-supplementen. Dit is een mogelijkheid die niet kan worden genegeerd. Uiteindelijk zouden we graag proeven zien met K2-rijk voedsel zoals grasgevoerde lever, boter, kaas, eidooiers en gefermenteerd voedsel zoals natto, om de activering van osteocalcine te verhogen of het risico op prostaatkanker te verminderen.
Groei en proliferatie, twee processen die belangrijk zijn bij de ontwikkeling van kanker.
Zowel vitamine K1 als vitamine K2 in de MK-4-vorm remmen de groei en proliferatie van geïsoleerde kankercellen, maar de concentraties die nodig zijn om K2 effectief te laten zijn, zijn vijf keer lager dan de concentraties die nodig zijn om K1 effectief te laten zijn.
Aangezien veel dierlijke cellen vitamine K1 in MK-4 kunnen omzetten, verhoogt dit de mogelijkheid dat een beschermend effect van vitamine K1 te wijten is aan het deel ervan dat wordt omgezet in MK-4. Aangezien vitamine K1 bij voorkeur aan de lever wordt afgegeven in plaats van aan andere weefsels, kan dit de reden zijn waarom vitamine K1 in doses die in de voeding worden aangetroffen, weinig of geen bescherming biedt tegen kanker.
Het wijdverbreide tekort aan Activator X
Vrijwel iedereen die geen vitamine K aanvult, heeft ten minste een deel van hun serumosteocalcine in de defecte, ondergecarboxyleerde vorm. Dit geeft aan dat de meeste mensen een suboptimale vitamine K2-status hebben, maar er kan altijd worden beweerd dat het niet nodig is om alle osteocalcine te activeren.
De EPIC-Heidelberg-studie maakt duidelijk dat 10-20 procent van het serum-osteocalcine in zijn inactieve vorm een tekort aangeeft.
Volwassenen in Wisconsin hebben tussen de 2 en 15 procent van hun serumosteocalcine in zijn inactieve vorm. De cijfers voor opgroeiende kinderen zijn echter veel slechter. De osteocalcinespiegels zijn veel hoger bij kinderen omdat de activiteit van groeiend bot veel hoger is. Bijgevolg is de vraag naar vitamine K2 veel hoger. Bij 11-jarige en 12-jarige Deense meisjes bereiken ondergecarboxyleerde osteocalcinespiegels bijna 60 procent. Meer dan de helft van de meisjes heeft een niveau van meer dan 20 procent. Bij kinderen van 8 tot en met 14 jaar in Amsterdam varieerde het ondergecarboxyleerde osteocalcine van 11 tot 83 procent en nam toe tijdens de puberteit. Een kleine studie in Nederland vond gemiddeld 43 procent bij volwassenen en 67 procent bij kinderen, tijdens de puberteit toenemend van 64 procent naar 73 procent.
Kinderen lopen geen risico op de meeste vormen van kanker, maar de structuur van ons lichaam wordt op veel manieren gefixeerd tijdens onze groei en ontwikkeling, en het wijdverspreide ernstige tekort aan activator X in deze periode zal de gezondheid op lange termijn waarschijnlijk decennialang in gevaar brengen, hoewel de vraag naar deze vitamine in de volwassenheid zal afnemen.
Postmenopauzale vrouwen lopen echter het risico om kanker te ontwikkelen, en de aantallen zijn bij deze bevolkingsgroep bijna net zo beangstigend als bij kinderen. Bij postmenopauzale Amerikaanse vrouwen in de Framingham Offspring Study, bijvoorbeeld, waarin niet werd verklaard of iemand vitamine K-supplementen nam, varieerde de ondergecarboxyleerde osteocalcine van nul tot 91 procent en was gemiddeld 17 procent.
Men kan zich afvragen of de inname van vitamine K2 op dezelfde manier wordt geassocieerd met een verminderd risico op borstkanker als dat het wordt geassocieerd met een verminderd risico op prostaatkanker.
Onzekerheid interpreteren door de lens van traditionele diëten.
Correlatie impliceert nooit een oorzakelijk verband. Het enkele feit dat de inname van vitamine K2 en de vitamine K-status gepaard gaat met een verminderd risico op prostaatkanker, impliceert op zich niet dat vitamine K beschermt tegen prostaatkanker. Het feit dat celexperimenten en een menselijke proef met grote doses vitamine K2 beide een anticarcinogeen effect van de vitamine laten zien, versterkt echter de hypothese dat voedingsmiddelen die rijk zijn aan K2 inderdaad beschermen tegen kanker.
Bovendien waren traditionele diëten rijk aan vitamine K2 en leken ze bescherming te bieden tegen kanker. Toen Weston Price de Torres Strait-eilanden ten noorden van Australië bezocht, sprak hij met een arts die alleen maar ooit slechts één geval van kanker had vermoed en geen van de meer dan 4000 autochtone inboorlingen had hoeven opereren die hun traditionele dieet aten, maar die wel tientallen in datzelfde gebied levende blanken had geopereerd die een modern verfijnd voedingsmiddellen-dieet aten.
Deze inboorlingen beschikten niet over het geld, onderzoeksmethoden of de medische uitrusting die wij hebben, maar waren toch veel succesvoller in het beschermen tegen kanker en andere degeneratieve ziekten dan wij. Wat ze wel hadden, was traditionele wijsheid die door de eeuwen heen was verkregen – iets waar onze samenleving weinig respect voor biedt, maar wat toch keer op keer bevestigd wordt met de instrumenten van de moderne wetenschap. Degenen onder ons die dit weten, kunnen voorop lopen door hier en nu traditionele wijsheid te praktiseren en zo bescherming te krijgen tegen moderne ziekten en ondersteuning voor een lang leven met een stralende gezondheid.
Over de auteur van dit artikel, Chris Masterjohn, PhD.
Chris Masterjohn, PhD, is de stichter en beheerder van Cholesterol-And-Health.Com, een website die gewijd is aan de voordelen van traditioneel, voedzaam, cholesterolrijk voedsel en het toelichten van de vele fascinerende rollen die cholesterol speelt binnen het lichaam. Chris levert regelmatig bijdragen aan Wise Traditions, het driemaandelijkse tijdschrift van de Weston A. Price Foundation, en is een vaste spreker op de jaarlijkse Wise Traditions-conferentie. Hij heeft vijf door gelijken beoordeelde publiceerde documenten geschreven en twee aanvullende experimentele documenten voor beoordeling ingediend, waarvan er één is geaccepteerd voor publicatie. Chris is PhD in voedingswetenschappen aan de University of Connecticut en werkt momenteel als Postdoctoral Research Associate aan de University of Illinois, waar hij de interacties tussen vitamine A, D en K bestudeert. De inhoud van deze blog vertegenwoordigt zijn onafhankelijke werk en vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de standpunten van de Universiteit van Illinois
🖨️ Print post
Leave a Reply