Fouten in de Vegane Bijbel.
Nederlandse vertaling Rob Hundscheidt.
In het jaar 2006 werden zowel de voedingswereld als ook de muren van Volwaardig Voedsel geshockt door een opmerkelijke gebeurtenis: namelijk de publicatie van het boek The China Study door T. Colin Campbell. Gedrukt door een kleine uitgever die ook bekend stond voor het uitgeven van andere wetenschappelijke meesterstukken zoals The Psychology of the Simpsons en You Do Not Talk About Fight Club. kwam het boek van Campbell’s al snel in het mond-tot-mond-reclame-circuit en ging als een raket door naar de bestseller status, met verkoopscijfers die de half miljoen stuks overschreden.
De (veronder- ) stelling daar in is dat alle dierlijke voedsel —variërend van Chicken McNuggets tot een filet van wild gevangen zalm —verantwoordelijk is voor de moderne ziektes en kwalen zoals hart- en bloedvatenziektes en kanker. Zulke ziektes – zo claimt het boek – kunnen in het algemeen voorkomen of zelfs genezen worden door het vermijden van dierlijke producten, en door in plaats daar van een dieet te eten van onverwerkt plantaardig voedsel.
Alhoewel deze stelling voor sommige mensen aanvankelijk moeilijk te verteren was, bleek het boek toch geloofwaardig vanwege de eindeloze referenties die er in stonden en de waslijst van auteurs — inclusief PhD van Cornell – het auteurschap van meer dan 300 wetenschappelijke documenten, en tientallen jaren van het dirigeren van onderzoekservaringen, en zo was het misschien niet verwonderlijk dat The China Study vlug in de vegane gemeenschap opgenomen werd als een soort van bijbel — het uiteindelijk laatste woord over de schadelijkheid van dierlijk voedsel en twijfelloos bewijs er voor dat een geheel plantaardig dieet voor de mensheid het beste zou zijn. Tot verontwaardiging van allerlei vleeseters – vooral diegenen die debatteerden met veganisten – werden die nu uitgeblust met maar een enkele zin, namelijk: ¨Lees maar eens The China Study!¨
Maar ten spijte van de zwart-witte beschrijvingen van de dierlijke producten in het boek — en de met goed lijkende gestaafde argumenten die van goede referenties waren voorzien — is The China Study toch geen wetenschappelijk werk. Zoals we in dit artikel zullen zien, zijn de in het boek staande meest herhaalde claims – vooral het daar in betrokken kankeronderzoek van Campbell en de resultaten van het China-Cornell-Oxford Project – slachtoffers van partijdig vooroordeel, plukwerk, en beklagenswaardig verkeerd geïnterpreteerde gegevens
Veroorzaakt Dierlijk Proteïne Kanker?
De zaden van twijfel over dierlijke producten werden al vroeg in Campbell’s carrière gezaaid, toen hij in de Philipspijnen aan een project werkte om slechte voeding te bestrijden. Een collega informeerde hem over een beginnende ontwikkeling, namelijk: dat de rijkere Filipinos een veel hoger leverkankerpercentage hadden dan hun minder in rijkdom levende tegenhangers— een fenomeen dat er heerste vanwege een groot aantal levensstijl-verschillen, en liet Campbell geloven dat dit in verband stond met hun hogere proteïne-consumptie. Campbell leerde ook van een recente studie uit India die aantoonde dan een hoge proteïne-inname bij ratten leverkanker stimuleerde, terwijl een lage proteïne-inname dit leek te voorkomen. Gefascineerd door dit gen van weinig bekend onderzoek besloot Campbell zelf te gaan uitzoeken wat de rol van voeding is met betrekking tot de ontwikkeling van kanker—een inspanning die meerdere tientallen jaren duurde en waaruit meer dan honderd publicaties voortkwamen (en waarvan geen enkele van toepassing was).3
The China Study keerde Campbell’s vaststellingen gewoon krachtig om. In een reeks experimenten stelden Campbell en zijn team ratten bloot aan erg hoge nivo´s van aflatoxine— een kankerverwekker die wordt geproduceerd door een schimmel die op pinda´s en mais groeit — en daarbij een dieet gevoerd kregen dat verschillende nivo´s aan het melkproteïne caseïne had. In studie na studie bleven die ratten tumorvrij die maar 5 procent van hun totale calorieën in de vorm van caseïne consumeerden, terwijl de ratten die 20 % van hun calorieën aten abnormale groeisels ontwikkelden die het begin van leverkanker kenmerkten. Zoals Campbell beschreef, kon hij bij die knaagdieren kanker regelen net alsof hij ¨het lichtknopje aan of uit zette” gewoon door het percentage caseïne die ze aten te veranderen.
Jammer genoeg, maar met deze snel getrokken provocatieve vaststellingen was Campbell niet klaar er voor om uit te roepen dat alle proteïne een bedreiging voor de publieke gezondheid was, en pindakaas met stickers te beplakken. Dierlijk proteïne – zo wees zich uit – leek als enigste kwaadaardig te zijn. In verschillende van zijn experimenten was het zo, dat als de aan aflatoxine-blootgestelde ratten tarweproteïne of soyaproteïne gevoerd kregen in plaats van caseïne, ze generlei kanker kregen — en dat zelfs niet op een 20 procent nivo dat zich bij caseïne als zo erg schadelijk uitwees.(5)
Het leek zo te zijn dat deze plantaardige proteïnes niet alleen PETA-goedgekeurd waren, maar ook dat die het minst waarschijnlijk de lever van de ratten tot een kankerfabriek omtoverden.
Deze bevindingen leidden Campbell tot zijn definitieve en beroemde conclusie, namelijk: dat alle dierlijke — maar geen plantaardige proteïne — uniek de kankergroei kon bevorderen. Dus, weg met de steak, en daarvoor tofu in de plaats ( 6,7 )
Maar zoals verschillende critici verklaarden, moeten die verkondigde gevolgtrekkingen van Campbell wel eens goed bekeken worden omdat er nog al wat logica in ontbreekt, ( en er misschien ook nog enkele wagens vol met spookbeelden er in zitten ). De effecten van caseïne— vooral geïsoleerde caseïne die gesepareerd wordt van de begeleidende componenten van zuivel die vaak samenwerken, en dus eigenlijk synergetisch zijn — kunnen niet worden gegeneraliseerd op alle vormen van melkproteïne, en nog minder op alle andere vormen van dierlijke proteïne. Een indrukwekkend aantal studies tonen aan dat het andere grote melkproteïne – melkwei –zelfs consequent de groei van tumoren onderdrukt in plaats van die te bevorderen, waarschijnlijk vanwege zijn mogelijkheid om de glutathion nivo´s te laten verhogen. ( 8, 9 ).
Een andere van Campbell’s eigen onderzoeken geeft aan dat visproteïne werkt als een kankerbevorderaar als die samengaat met mais-olie, maar niet als die samengaat met visolie — wat het belang van de context van de voeding aangeeft (en de eindeloze verschrikking van plantaardige oliën).10
En de topper: Een van Campbell’s meest relevante experimenten— die jammer genoeg niet genoemd werd in The China Study— toonde aan dat als tarweproteïne werd gesupplementeerd met lysine om er een compleet proteïne van te maken, dat dit zich precies zo gedraagt als caseïne om de groei van tumoren te bevorderen. Dit betekent dat dierlijke proteïne geen bepaalde mystieke mogelijkheid heeft om kanker te stimuleren als gevolg door zijn herkomst van een bezield schepsel — gewoon omdat het in een volledig spectrum aan aminozuren voorziet, in de juiste bouwmaterialen voor groei – egaal of dat nu schadelijke cellen zijn of gezonde.
En als men een veganist ooit vraagt waar hij zijn proteïne vandaan haalt, dan zal die 80 van de 100 maal zeggen dat zelfs een plantaardige voedingswijze in compleet proteïne voorziet door de vele mengsels aan peulvruchten, granen, noten, groenten en ander voor veganisten goedgekeurd voedsel. In theorie zou een maaltijd die bestaat uit rijst en bonen dus dezelfde zogenoemde kankerverwekkende aminozuren bevatten als dat dierlijk proteïne dat heeft. Inderdaad verliezen Campbell’s experimenten hun verband in de context van een normaal werelds menu, ten opzichte van de geïsoleerde pure voedingsstoffen in het menu van caseïne, suiker, en maisolie, wat de ratten kregen.
Maar dat is maar het topje van de proteïnehoudende ijsberg. In zijn artikel van september 2010 “The Curious Case of Campbell’s Rats,” 12 waagde Chris Masterjohn zich achter de pers de pagina´s van The China Study te lezen om de donkere straatjes van Campbell’s publicaties als eerste te kunnen onderzoeken, en wat hij vaststelde bij de laag-proteïne ratten was heel ver verwijderd van de mooie hemelse beschrijvingen die we in het boek lezen. Toen de ratten een hoog caseïnehoudende voeding consumeerden kregen die inderdaad kanker zoals Campbell het beschreef. Die ratten in de laag-caseine groepen — die in The China Study werden beschreven als dieren met regelrecht stralende ogen en glimmende vacht — leden echter zelfs nog veel meer en hadden een nog erger noodlot te voortduren.
Campbell’s onderzoek toonde alleen maar aan dat een laag-proteinedieet de algehele giftigheid van aflatoxine verhoogde, wat resulteerde in een genocide van de cellen en voortijdige dood. Omdat proteïnegebrek de lever ervan weerhoudt om zijn ontgiftigende plicht succesvol te kunnen vervullen, wordt er wel minder aflatoxine geconverteerd in kankerveroorzakende metabolieten, maar het eindresultaat is dan wel een enorme en uiteindelijk dodelijke weefselbeschadiging.
Zelfs ook het onderzoek van India dat Campbell’s interesse aanzette in de dieet-kanker-link, toonde aan dat ratten doodgingen op een dieet dat maar laag in caseïne lag, en dat met angstaanjagende frequentie, terwijl de hoog-proteïne ratten tumoren hadden zoals ze die eventueel van te voren ook al hadden— maar ze bleven tenminste wel in leven .13 Het is dan zeer verwonderlijk, dat The China Study een plantaardig gebaseerde voeding aanbeveelt om kanker te voorkomen,
Meer sleutels om het caseine-kanker onderzoek te begrijpen komen van een andere studie in India — deze werd in de latere 1980er jaren gepubliceerd en onderzocht namelijk de effecten van proteïne bij aan aflatoxine-blootgestelde apen – in plaats van ratten.14
N evenzo als in de experimenten van Campbell kregen de apen diëten gevoerd die oftewel 5% oftewel 20 procent caseïne bevatten, maar dan wel met een groot verschil: In plaats van volgepropt te worden met een astronomische (en onrealistische) hoge dosis aflatoxine, kregen de apen lagere dagelijkse dosissen — waardoor een realistische wereldse situatie werd geïmiteerd waar aflatoxine frequent in kleine hoeveelheden werd geconsumeerd via daarmee gecontamineerd voedsel.
In een schitterend wetenschappelijk omwisselingsspel, toonde deze studie aan dat het de apen waren die maar laag proteïne kregen die kanker kregen, terwijl de hoog-proteïne apen verblijd leefden en vrij waren van tumoren.
Deze duidelijke paradox brengt een reuzegroot probleem aan het licht in Campbell’s ratten onderzoek: de hoeveelheid aflatoxine speelt een kritische rol er in hoe proteïne de kankerontwikkeling affecteert.
Als de aflatoxine-dosis torenhoog was, dan kregen de dieren die een laag proteïne dieet eten geen kanker omdat hun cellen te veel er mee bezig zijn om massaal te sterven, terwijl dieren die een dieet aten wat hoger in proteïne lag via hun voeding nog steeds voldoende bouwstenen consumeren voor de groei van cellen — egaal of het nu gezonde of kankercellen waren. Als de aflatoxine dosis matiger was, dan kregen de dieren die een laag proteïne-dieet consumeren kanker, terwijl hun hoger-proteïne etende tegenhangers in formidabele gezondheid bleven.
Kort gezegd, de angst voor dierlijke proteïne die aangewakkerd wordt in The China Study stamt van geheel verkeerd geconstrueerde wetenschap. Wat Campbell’s experimenten met ratten in werkelijkheid lieten zien was niet dat dierlijk proteïne een noodlottig wraakzuchtig macronutrient was, maar het volgende :
- Hoge-kwaliteits-proteïne bevordert celgroei, egaal van welke herkomst die proteïne lomt ;
- Proteïne-deficiëntie maakt het moeilijk voor de lever om gevaarlijke substanties te detoxificeren en
- Met realistischere dosissen aan aflatoxine, is proteïne in feite geweldig goed beschermend tegen kanker, terwijl proteïne-arme diëten zich uitwijzen als schadelijk.
Toont De Originele China Study Aan Dat Dierlijk Voedsel In Verband Staat Met Ziekte ?
De China Study besteedt slechts één hoofdstuk aan zijn naamgenootstudie, maar dat betekent niet dat die niet belangrijk is. Ook bekend als het China-Cornell-Oxford Project, was deze China Study een enorme epidemiologische onderneming die dieet- en ziektepatronen op het platteland van China onderzocht – een project dat door de New York Times werd uitgeroepen als ‘Prix of Epidemiology’. Het onderzoek door vijfenzestig provincies heen, en het verzamelen van gegevens over maar liefst driehonderdenzestig variabelen, genereerde meer dan achtduizend statistisch significante correlaties tussen voeding, leefstijlfactoren en een verscheidenheid aan ziekten.15
Hoewel een project van zo’n omvang onvermijdelijk een aantal tegenstrijdige en niet-causale verbanden vond, beweert Campbell in zijn boek dat de gegevens over het algemeen in één richting wezen: “Mensen die het meest dierlijk voedsel aten, kregen het meeste chronische ziekte”, en “Mensen die het meeste plantaardig voedsel aten, waren de gezondste en vermeden chronische ziektes. “16 Hoewel de correlatie niet gelijk is aan het oorzakelijk verband tussen de statistieken, veroorzaakten deze associaties in combinatie met Campbell’s andere onderzoek een grote reden voor het legitiem schadelijk zijn van dierlijk voedsel.
Maar waren de resultaten van de China Study echt een sprankelende goedkeuring voor plantaardig eten? Het lijkt erop dat deze conclusie grotendeels gebaseerd is op onbetrouwbare variabelen die in het bloed waren in plaats van in echt voedsel. In zijn boek stelt Campbell dat hij en zijn onderzoeksteam “hebben vastgesteld dat een van de sterkste voorspellers van de westerse ziekten het bloedcholesterol was” 17 en hij het cholesterol als een proxy voor de verwerking van dierlijk voedsel zag. In dit hoofdstuk leren we dat de China Study-gegevens opdoken met cholesterol en veel kankers, evenals de inname van cholesterol en dierlijke eiwitten – wat betekent dat dierlijke eiwitten en dezelfde kankers zelf nauw met elkaar verbonden moesten zijn.
Maar omdat cholesterol in het bloed kan worden beïnvloed door een aantal factoren die helemaal niets met voeding te maken hebben en zelfs ook kan stijgen of dalen als gevolg van een ziekte, is het onderzoeken van de relatie tussen voedsel zelf en gezondheidsresultaten waarschijnlijk informatiever dan het gebruik van cholesterol als een overwerkte, wispelturige tussenpersoon. Maar het directe verband tussen dierlijke eiwitten en ziekten wordt niet besproken in The China Study om één monumentale reden: die relatie bestaat gewoon niet. Een onderzoek van de originele Chinese studiegegevens laat vrijwel geen statistisch significante correlatie zien tussen welk type kanker dan ook en de inname van dierlijke eiwitten.18 Alleen viseiwitten correleren positief, maar waarschijnlijk niet-causaal, met een klein aantal kankersoorten: nasofaryngeale kanker – een zeldzame ziekte die maar één op de zeven miljoen mensen krijgt, leverkanker die voorkomt in visetende regio’s omdat aflatoxine zich verspreidt in vochtige gebieden in de buurt van water; en leukemie, die waarschijnlijk is gekoppeld aan andere elementen van de geïndustrialiseerde levensstijl geassocieerd met kustgebieden (en dus de visconsumptie – In de China Study.19 )
Ironisch genoeg vinden we bij planteneiwitten – waarvan The China Study zo krachtig beweert dat ze tegen kanker beschermen – bijna drie keer zoveel positieve correlatie met verschillende kankers als met dierlijke eiwitten, waaronder darmkanker, rectale kanker en slokdarmkanker .20 Evenzo heeft planteneiwit voor hartaandoeningen en beroertes een positieve correlatie, terwijl dierlijke eiwitten en viseiwitten een negatieve of bijna neutrale correlatie hebben – wat aangeeft waarom de diervoedseleters op het platteland van China, in voorkomend geval, minder hart- en vaatziekten kregen dan hun vegetarische vrienden.
Maar de zaken worden nog interessanter als we kijken naar enkele van de collegiaal getoetste artikelen die zijn gegenereerd door de China Study-gegevens, waarvan de meeste door Campbell zelf zijn geschreven. Net als bij het caseïne-onderzoek zijn de China Study-bevindingen, zoals beschreven in Campbell’s boek, een berg en achttienduizend sprongen ver verwijderd van wat het oorspronkelijke onderzoek zegt. Hoewel tarwe in het hoofdstuk China Study helemaal niet genoemd wordt, vond Campbell eigenlijk dat tarweconsumptie – in schril contrast met rijst – sterk geassocieerd was met hogere insulinespiegels, hogere triglyceriden, coronaire hartziekten, beroerte en hypertensieve hartaandoeningen binnen de China Study data – meer dan enig ander voedsel. ( 21,22 ) Evenzo gaf Campbell in een schrijven uit 1990 toe dat “noch plasma totaal cholesterol noch LDL-cholesterol geassocieerd was met cardiovasculaire ziekte” in de China Study data, en dat “geografische verschillen in cardiovasculaire de sterfte door de ziekte in China wordt voornamelijk veroorzaakt door andere factoren dan voedings- of plasmacholesterol “en onthult dat zelfs de geliefde tussenpersoon – het cholesterol -zijn hartziekteverwekkende beschuldigingen niet kan waarmaken. 23
En om het beste tot het laatste te bewaren, werd uit een schrijven van Campbell wat nauwelijks twee jaar voordat The China Study gepubliceerd werd, duidelijk dat ondanks Campbell’s beweringen over de superieure gezondheid van de bijna-veganistische Chinese plattelanders – het overwegend de vegetarische inlandse mensen zijn die de hoogste ziekte- en sterftecijfers hebben ondanks dat ze allemaal wel de laagste LDL-cholesterolwaardes hebben. 24 Misschien is de les hier dezelfde als die we hebben geleerd van de ratten van Campbell, namelijk: het is best moeilijk om ziek te worden als je al zo goed als dood bent !
In Het Kort.
Ondanks zijn toenemende populariteit (en glamourrijke aantekeningen door spraakmakende veganistische bekeerlingen zoals Bill Clinton), is The China Study in veel opzichten meer een werk van fictie dan een heilige graal over voedingswaarde. Het boek heeft een aantal mythen in omloop gebracht over de gevaren van dierlijke eiwitten en over de ware resultaten van de oorspronkelijke China Study. Mythen die onder een kritisch oog wel makkelijk verbrokkelen, maar die toch doorsijpelden in de mainstream en steeds meer publiciteit kregen.
Als er iets positiefs is in de vierhonderdzeventien pagina’s van het boek, dan is het de promotie van een dieet voor volwaardig voedsel – en de verwijdering van plantaardige oliën, fructose-glucosestroop, geraffineerde granen en andere industriële producten die langzaam aan het echt volwaardig voedsel op ons bord zijn aan het vervangen. Voor degenen die op zoek zijn naar wetenschappelijke literatuur van een hoger niveau, is ¨The Psychology of the Simpsons¨ waarschijnlijk een beter leesbare uitgave ( en diervriendelijker ).
In de kolom aan zijkant:
HET PLANTAARDIG GEBASEERDE DIEET.
DEAN ORNISH, MD: Beperkt suiker, glucosestroop, witte bloem, margarine, plantaardige olie, alcohol en eventueel verwerkt voedsel met meer dan twee gram vet. Programma omvat stoppen met roken, collegiale ondersteuning, stressmanagement en lichaamsbeweging.
CALDWELL ESSELSTYN, MD: verbiedt plantaardige oliën, geraffineerde granen, witte bloem en producten gemaakt van verrijkt meel zoals brood, pasta, bagels en gebak. Gebruikt statines om het cholesterolgehalte van patiënten onder de 150 te brengen.
JOHN MCDOUGALL, MD: Beperkt wit meel, geraffineerde granen, met suiker bedekte granen, frisdranken, verwerkte koolhydraten, vruchtensap en plantaardige oliën.
NEAL BARNARD, MD: Verbiedt plantaardige oliën, hoog-glycemische voedingsmiddelen, fructose-glucosestroop, calorische zoetstoffen en gefrituurde zetmelen zoals chips en frites.
JOEL FUHRMAN, MD: Geraffineerd voedsel weglaten, zoals ook plantaardige oliën.
Het wegwerken van leeg en geraffineerd voedsel, met name plantaardige oliën – de gemeenschappelijke noemer in al deze op planten gebaseerde recepten – zal bij bijna iedereen verbetering brengen. Maar op de lange termijn, zonder voedingsrijk dierlijk voedsel, zullen er tekortkomingen optreden.
Referenties
- Campbell, T. Colin, PhD, met Thomas M. Campbell II. De China-studie: opzienbarende gevolgen voor voeding, gewichtsverlies en gezondheid op lange termijn. Dallas: BenBella Books, 2004, p. 36.
- Ibid, p.36.
- Ibid, p. 48.
- Ibid, p. 60.
- Ibid, p. 59.
- Masterjohn, Chris. “The Truth About the China Study.” Http://www.cholesterol-and-health.com/China-Study.html
Wat Dr. Campbell u niet zal vertellen over de China-studie
Error! Hyperlink reference not valid.
Het beroemde vegetarische boek van T. Colin Campbell’ The China Study wordt kritisch bekeken en weerlegd met gegevens uit de originele publicatie van het onderzoek.
- Colpo, Anthony. “The China Study: More Vegan Nonsense!” Http://anthonycolpo.com/?p=129
- Bounous G., et al. Wei-eiwitten bij de preventie van kanker. Cancer Lett. 1991 1 mei; 57 (2): 91-4.
- Hakkak R., et al. Diëten met wei-eiwitten of soja-eiwitisolaat beschermen tegen 7,12-dimethylbenz (a) anthraceen-geïnduceerde borsttumoren bij vrouwelijke ratten. Kanker Epidemiol Biomarkers Prev. 2000 Jan; 9 (1): 113-7.
- O’Connor, T.P. et al. Effect van voedingsinname van visolie en viseiwit op de ontwikkeling van L-azaserine-geïnduceerde preneoplastische laesies in de alvleesklier van de rat. J Natl Cancer Inst. 1985 nov; 75 (5): 959-62.
- Schulsinger, D.A., et al. Effect van de eiwitkwaliteit op de ontwikkeling van door aflatoxine B1 geïnduceerde prenoplastische laesies in de lever. J Natl Cancer Inst. 1989 Aug 16; 81 (16): 1241-5.
- Masterjohn, Chris. “The Curious Case of Campbell’s Rats-Does Protein Deficiency Prevention Cancer?” 22 september 2010. http://www.westonaprice.org/blogs/cmasterjohn/2010/09/22/ the-curious-case-of-campbells- ratten-heeft-eiwit-deficiëntie-verhinderen kanker /
- Madhavan, T.V. en C. Gopalan. “Het effect van voedingseiwitten op de carcinogenese van aflatoxine.” Arch Pathol. 1968 feb; 85 (2): 133-7.
- Mathur, M. en N.C. Nayak. “Effect van een eiwitarm dieet op lage dosis chronische aflatoxine B1 induceerde leverbeschadiging bij resusapen.” Toxine-beoordelingen. 1989, 8 (1-2): 265-273.
- Campbell, p. 73.
- Ibid, p. 7.
- Ibid, p. 77.
- Junshi C., et al. Levensstijl en mortaliteit in China: een onderzoek naar de kenmerken van 65 Chinese provincies. Oxford: Oxford University Press, 1990.
- Minger, Denise. “Een nadere blik op de China Study: Fish and Disease.” 9 juni 2010. http://rawfoodsos.com/2010/06/09/a-closer-look-at-the-china-study-fish-and -ziekte/
- Minger, Denise. “The China Study: Fact or Fallacy?” 7 juli 2010. http://rawfoodsos.com/2010/07/07/the-china-study-fact-or-fallac/
- Gates J.R., et al. “Vereniging van voedingsfactoren en geselecteerde plasmavariabelen met geslachtshormoon bindende globuline bij Chinese vrouwen op het platteland.” Am J Clin Nutr. 1996 Jan; 63 (1): 22-31.
- Fan W.X., et al. “Erytrocytvetzuren, plasmalipiden en hart- en vaatziekten op het platteland van China.” Am J Clin Nutr. 1990 dec; 52 (6): 1027-36.
- Ibid.
- Wang Y., et al. “Visconsumptie, bloed docosahexaeenzuur en chronische ziekten
Dit artikel verscheen in Wise Traditions in Food, Farming and the Healing Arts, het driemaandelijkse tijdschrift van de Weston A. Price Foundation, Spring 2012.
🖨️ Print post
Leave a Reply