Boekbespreking door Steve Solomon van Weston Price’s Nutrition and Physical Degeneration
Vertaling Rob Hundscheidt
Het is een grote waarheid: “In het land der blinden is eenoog koning”. Echter anders dan andere mensen is het zeer waarschijnlijk dat deze eenogige koning zich alleen zal gaan voelen. Dat wat me 20 jaar geleden overkwam na het lezen van Weston Price’s boek, opende mijn beide ogen.
Ik ontdekte Nutrition and Physical Degeneration, toen ik de conventionele onderzochte antwoorden over gezondheid, medische behandelingen en genezen begon te overdenken en te verwerpen. Net als de meeste mensen die zonder vraag of bezorgdheid gewoon hun lichaam accepteren, werd ook ik pas bezorgd over mijn gezondheid nadat ik het begin van veroudering op middelbare leeftijd bemerkte. Ik bezocht een medische doktor in de stad die algemeen werd beschouwd als de meest progressieve en die het minst waarschijnlijk medicijnen voorschreef, om te vragen waarom ik me zo veel dagen per week zo afgemat en “op” voelde. Zijn antwoord bestond er uit, “dat men daar maar mee moest leren leven”, en “iedereen gaat door zijn middelbare jaren heen”, en “neem maar twee aspirines als het te erg wordt, en maak je er geen zorgen om”.
Maar ik meende dat ik recht had op lichamelijke gezondheid en welzijn, en kon zulk een toenemende hopeloze, altijd erger wordende prognose niet accepteren. Dus toen vroeg ik het advies van een erg wijze en erg oude tuinman in mijn buurt, die me de eerste druk van Price’s boek uitleende, die hij als een schat bewaarde, en me verwees naar een naturopaat die in de buurt praktiseerde, Dr. Isabella Moser. Isabelle werd mijn doktor, en leerde me hoe ik veel van de degeneratie die er al was kon herstellen, en enkele jaren later werd ze mijn vrouw.
Sinds het lezen van dit boek was mijn leven nooit meer hetzelfde. Door dit boek leerde ik de botstructuur te observeren en het stadium van de constitutionele degeneratie van de meeste van mijn buren. Ik stelde vast dat ik vaak de tanden en kaken van de mensen observeerde, en hoeveel daarvan dat er scheve, onregelmatige tanden hadden, smalle kaken, smalle samengeknepen neuzen, en oppervlakkige vlakke nasale stemmen die voortkwamen uit te kleine inadequaat ontwikkelde sinusholtes. In plaats van de charmes van de jonge vrouwen te zien, begon ik de maat van hun bekkens te observeren, of hun “ovens” geschikt waren om er “baby’s in te bakken”. De meeste waren te klein. Mijn opvatting dat smalle aristocratische gezichten mooi waren verdween, en ik begon te overdenken dat brede gezichten met platte neuzen dat wèl zouden zijn. Het kleine aantal kinderen dat jongere getrouwde stellen hebben kreeg een andere betekenis, de moeilijkheden die jonge getrouwde stellen hadden met de opgroei en handelbaarheid van zelfs maar één kind, en het niet meewerkende en ongeconcentreerd gedrag van deze kinderen, hoe vaak de kinderen uit mijn buurt naar de dokter gingen, en hoe veel daarvan leden onder grote aantallen nooit overgaande lichamelijke klachten. En ik vergeleek dit met hoe dit was in de generatie van mijn ouders, waar drie kinderen per familie normaal waren. Of in de generatie van mijn grootouders, waar 4 – 5 kinderen per generatie normaal waren.
Mijn toegenomen begrip had een grote afstand tussen mijzelf en mijn omgeving gevormd, die verloren gingen in een verwardheid over waarom dat zij en hun dierbaren ziek waren, en die op medische doktors en medicijnen berustten voor hun genezing, terwijl ze zich eigenlijk zouden moeten richten op hun voedings- en levenswijze.
De meeste schrijvers van boeken over gezondheid en alternatieve geneeswijze bieden hoofdzakelijk recepten en verklaringen om degeneratieve klachten te overwinnen, waarvan de meesten van ons geen gebrek aan hebben. De Hygiënisten (mijn meest favoriete van alle holistische benaderingen) hebben ten minste een systematische theorie die uitlegt hoe en waarom het lichaam ziek wordt, en biedt een methode om die te genezen die het logische antwoord is op de oorzaak van de ziekte. Maar bijna geen van alle, inclusief ook sommige Hygiënisten, bieden een vergelijkende maatstaaf die men als voorbeeld kan nemen en zeggen:”Dit is een voorbeeld zoals echte gezondheid er zou moeten uitzien”.
Anderen op ander gebied van het leven hebben benadrukt hoe essentieel het is om een maatstaaf ter vergelijking te hebben als men enigerlei aspect van het leven bestudeert – – vergelijkingsmateriaal ter afspiegeling – – en dat het zonder zulk een groep praktisch onmogelijk is om beduidende waarheid te vinden. Zo probeerde Abraham Maslow zich wijselijk voor te stellen hoe een psychologisch gezond mens er uit zou zien voordat hij uitlegde wat we zouden kunnen doen om betere mensen te worden. Hij had een speciale naam voor zijn ideaal. Maslow benadrukte dat als men wist wat men zou moeten proberen te worden, dat men eerst iemand zou moeten kennen die zich zo naar onze idealen had ontwikkeld, ter voorbeeld om onze potentialen te realiseren – – en dat men dan zo een doel had om naar te streven en zijn leven te verbeteren.
L. Ron Hubbard, iemand anders die ook diep geïnteresseerd was in het behalen van het gehele menselijke potentieel creëerde een tiental of meer doelen met de schaal van de verschillende aspecten van ervaring, van af de meest ongewenste toestand tot de meest ongewenste toestand.
G.T. Wrench deed hetzelfde toen hij sterk benadrukte dat als niemand om je heen een goede “start” in de voedingswijze zou hebben in het leven, dat het praktisch onmogelijk is was zich voor te stellen hoe een echt gezond persoon zou moeten uitzien. (Je kunt Wrench’ boek ook op deze site vinden, Het Wiel der Gezondheid, (onder Longevity Library collection). Maae jammer genoeg zijn er niet veel mensen met een echt gezond lichaam om ons heen, aldus woelen we verder in het moeras van medische verwarring.
Weston Price deed de mensheid een groot plezier en grotendeels niet gewaardeerde dienst door een makkelijk te begrijpen maatstaaf van de menselijke gezondheid te vestigen, die duidelijk gedemonstreerd werd door foto’s. Een echt duidelijke foto is duizend maal meer waard dan duizenden woorden, en Price biedt de lezer een veelzeggende blik over een honderdtal foto’s, vele foto’s van uitzonderlijk gezonde mensen worden vergeleken met de gedegenereerde geciviliseerde mens; foto’s die over de hele wereld werden genomen van mensen van verschillend ras, die leven in totaal verschillende klimaat en een totaal verschillende voedingswijze hebben, begeleid door een gevoelige tekst. Deze begeleidende tekst tezamen met deze visuele bewijzen, vergroten de kracht van Price’s argument met honderden malen. Het boek van Price is in feite een met foto’s geïllustreerd reisverslag, het verhaal van een zoektocht over de hele wereld heen naar een maatstaaf voor menselijke gezondheid. Dit maakt Nutrition and Physical Degeneration het meest overtuigende boek ter ontwaking van het gezondheidsbewustzijn dat ik ooit heb gezien.
Zoals ik al vertelde aan het begin van dit essay, was ik na het lezen van dit boek nooit meer dezelfde. Een handvol andere boeken hadden me sterk beïnvloedt hoe ik het leven begreep. Dus begon ik soms wederom het boek Nutrition and Physical Degeneration te lezen, zoals zich uitwees zo om de 5 jaar. Ik heb lezingen over Price’s werk gehouden, en de Foundation gepromoot die het probeerde voort te zetten, en ik wilde graag het boek als onderdeel van mijn site maken. Maar tot nu toe is het nog niet gelukt om toestemming te krijgen van diegenen die over de Price-Pottenger Foundation gaan. Ze hebben mijn aanvragen afgewezen omdat er nog steeds een herdruk van Nutrition and Physical Degeneration bij deze Foundation uitgegeven wordt, en dit een grote behoudende inkomstenbron zijn voor deze mensen. Alhoewel is het zo dat men gerechtigd is om met betrekking tot de copyrightbescherming onder de regels van “Fair Gebruik” te citeren uit een boek ter bespreking daarvan, of ter wetenschappelijke bespreking. Dit is nu wat er onderstaand volgt, een boekbespreking.
Nu beste lezer, komt er echter een punt waarvan ik hoop dat die als een goede raad wordt aangenomen.
Lang geleden, voordat de universiteit getrainde, academische- ingestelde Engelse bovenlaag de redactionele uitgeverskwesties over namen, was het toegestaan voor auteurs om herhaaldelijk hun thema’s tot rust te laten komen en er op terug te komen. Als een auteur bekwaam en handig is, kan hij die vele malen herhalen zonder te overvloedig of strafbaar te werk te gaan. Herhaaldelijk het onderwerp behandelen kan een goede techniek zijn en vaak nodig omdat de meeste mensen niet zorgvuldig lezen en niet volledig het concept begrijpen als ze het onderwerp de eerste keer bekijken. Alhoewel moet een boekbespreking per definitie beknopt zijn. Als de lezer volledig begrip er over wil hebben waar het besproken boek over gaat, is men bijna vereist om langzaam voort te gaan, de ideeën nog eens te overdenken als ze weer genoemd worden. Ik geloof dat hetgeen wat ik hier probeer te bespreken een betoog er voor is dat je de tijd er voor neemt over dit kleine gedeelte van Price’s boek dat hier onderstaand wordt aangehaald goed te bestuderen en te overdenken. En dan hoop ik dat je geïnspireerd zult zijn om de website http://www.ppnf.org/ te bezoeken en je er een exemplaar van te laten toekomen, zodat je het in zijn geheel kunt bestuderen!
Weston A. Price was een succesvolle Amerikaanse tandarts uit het middenwesten die praktiseerde gedurende de 1920er jaren. Hij zou financieel gezien een overwegend comfortabel leven kunnen hebben geleid, door de ravages te herstellen van algemeen om zich heen grijpende tandverval en gezichtsvervormingen bij deze middenwesterse Amerikanen die in staat waren om dit honorarium te betalen. In plaats daarvan maakte hij zich bezorgd over de zwaar betroffen generatie die hij zag opgroeien in de moderne geciviliseerde wereld. De hoofdzakelijk praktiserende medische geneeskunde had grotendeels gefaald om de oorzaak van het toegenomen overlijden aan ordinaire infecties en de intensiviteit van allerlei vormen van degeneratieve toestanden waren toegenomen. De statistieken laten de recente afname van zuigelingensterfte door vaccinatie en sanitaire voorzieningen verschijnen om te laten zien dat we langer zouden leven, maar Price dacht dat we niet dezelfde goede gezondheid en welzijn hadden zoals die van voorgaande generaties. Noch zou het waarschijnlijk zijn dat we langer zouden leven. De directe dagelijkse bezigheid van Price, namelijk de percentaguele hoeveelheid tandverval en misvormde gezichtsbeenderen, bleek ook snel toe te nemen. Een derde gebied van degeneratie waar Price met behoorlijke bezorgdheid over sprak, zal voor de lezers van dit boek waarschijnlijk het meest moeilijk te accepteren zijn – – hij bespeurde en observeerde een opmerkelijke vermindering van het algehele morele karakter van de mensen in de “geciviliseerde” wereld.
De academicus zal waarschijnlijk zeggen dat Price wel tot het evalueren van tandgezondheid was gekwalificeerd. Alhoewel kan men wel makkelijk bezorgdheid over “morele verval” te uiten, omdat reeds duizenden jaren lang de ouders en mensen van middelbare leeftijd zich er altijd al over beklaagd hebben dat de jongere generatie niet zo was als hun ouders, maar toch is alles goed verder gegaan. Het is niet het doel van dit artikel om de twijfelaars te overtuigen van het moderne morele verval, maar om snel de essentie van Price’s boek positief over te brengen, zo dat de lezer van dit artikel gemotiveerd zal zijn het boek zelf te lezen. Ik observeer dat Price’s vage bezorgdheid over de degeneratie van het moderne karakter zich pas tot een sterke bezorgdheid omzette na zijn onderzoeken in “primitieve gemeenschappen”, waar hij opmerkte dat mensen die geïsoleerd leefden van de moderne civilisatie oftewel moderne beschaving, dat die een hogere intelligentie hadden en een hoger en verfijnder moreel gedrag. In essentie concludeerde Price dat gezonde, goed gevoede personen mooier, eerlijker en gelukkiger waren. Of lichamelijke voeding de spirituele gezondheid bevordert? Price zei daar over:
“De oorsprong van de persoonlijkheid en karakter verschijnt in het licht van de nieuwere gegevens zo, dat deze verkregen worden door biologische goede producten, en minder dan tot nu toe beschouwd werd als puur overgeërfde eigenschappen. Omdat deze factoren biologisch zijn en direct in verband staan met zowel de voeding van de ouders als ook de voedingsomgeving van de mensen in de voorafgaande groeiperiode, kan enigerlei factor zoals voedingsstoffengebrek als gevolg van bodemuitputting algemeen worden gezien als de veroorzaker van degeneratie van de mensen, en dus als gevolg van een gewone oorzaak. Massagedrag wordt in dit nieuwe licht bezien zo het resultaat van natuurlijke krachten te zijn, waarvan de expressie kan worden veranderd door propaganda, maar zal correctie bij de bron er van vereisen” (pag. 4). Price dacht dat we onze inspanningen aan het verspillen waren met de hervorming van antisociaal gedrag via mentale therapie en bestraffing.
De genezing zit in de voeding, en om goed effectief te kunnen zijn, zou deze juiste voeding al voor de geboorte moeten beginnen.
Iemand anders die deze realiteit hetzelfde zag van een erg verschillend standpunt was de Duitser mysticus en spiritualist Rudolf Steiner, inspiratie van de educatieve Waldorf methode en stichter van de antroposofische filosofie. Steiner verwonderde zich er over waarom zo vele mensen die betrokken zijn in zijn spiritueel georiënteerde gemeenschappen zulk een reactief onverantwoord praktisch crimineel gedrag vertoonden, terwijl deze mensen juist die mensen waren die zich zo op zelfverbetering concentreerden. Waarom – vroeg Steiner zich af – waren deze gemeenschappen zulke middelpunten van moorddadig twistzieke mensen met zulk diep gezetelde geniepige emoties, en schuilplaatsen van politieke manoeuvres? Hij concludeerde uiteindelijk dat het probleem niet in zijn leringen lag of in de methodes die hij aanbeval voor zelf-verbetering; het probleem lag in de voeding van zijn volgelingen. Totdat het lichaam goed gevoed was, was er maar weinig of geen mogelijkheid om te praten over spirituele voeding.
Zo begon Steiner de agricultuur te bestuderen, en het resultaat was de Biologisch-Dynamische Land- en Tuinbouw.
Price zei over zijn boek:
“In mijn zoektocht naar de oorzaak van degeneratie van het gezicht en de tandorganen van de mensen ben ik niet in staat geweest om een benadering tot het probleem te vinden door de bestudering van de betroffen mensen en de verziekte weefsels…..Het bewijs bleek aan te geven dat de krachten die aan het werk waren niet gevonden konden worden in de verziekte weefsels, maar dat de ongewenste toestanden eerder het resultaat waren van de afwezigheid ergens van, dan van de aanwezigheid ergens van. Dit vergde erg de noodzaak van het vinden van gemeenschappen met mensen die lichamelijk zo perfect waren, dat ze konden worden gebruikt als vergelijking. Ten einde om die te ontdekken besloot ik onze primitieve raciale stambomen te onderzoeken die vrij waren van degeneratieve processen waarmee wij bezig zijn die te ontwikkelen, ten einde het verschil tussen hun en ons vast te stellen. Deze onderzoeken hebben me door de jaren heen naar zo vele delen van de wereld laten reizen. De volgende hoofdstukken bespreken de onderzoeken die van primitieve gemeenschappen werden gemaakt; ten eerste in die situatie waarin ze nog steeds beschermd worden door hun afgelegen geïsoleerde ligging, en ten tweede in die situatie waar in ze in contact staan met de moderne civilisatie.(pag. 21)”.
Datgene wat zich uitwees dat er ontbrak, waren de voedingstoffen. Onthoudt dierbare lezer dat Price (en interessant genoeg ook Rudolf Steiner) begon te praktiseren kort na een grote verandering die optrad in de voedingsgewoontes van de mensen. De degeneratie die geobserveerd werd in 1920er jaren kwam ongeveer 30 jaar na de introductie van de molen en de als gevolg daaruit wijd verspreide consumptie van witte bloemproducten. Price begon ca. 20 jaar nadat de nationaal gedistribueerde gedevitaliseerde met merknamen voorziene geconserveerde voedselproducten de voedingswinkels begonnen te domineren, met zijn onderzoek zoals beschreven in Nutrition and Physical Degeneration, en de voedingswijze van de mensen.
Terwijl hij zijn punten bewees door argumenten of gegevens met de intense oppositie van machtige voedselinteresses en tegenovergesteld medische uitgangspunten, gingen zijn punten duidelijk verder dan zijn beschrijvingen daar over konden uitdrukken (en zo zou het waarschijnlijk ook niemand anders beter kunnen beschrijven), dus nam Price toevlucht tot een andere methode: “In het aanbieden van het bewijs gebruik ik vrijelijk foto’s. Men zegt dat een goede illustratie evenredig is aan duizend woorden. Dit komt overeen met de recente trend in journalistiek. De foto’s zijn overtuigender dan dat woorden het kunnen zijn, en omdat de tekst vele van de hedendaagse theorieën uitdaagt, is het essentieel om met het meest conclusieve bewijs komen dat er beschikbaar is.” (pag. 4)
Price begon aan een tiental jaren reizen en onderzoek door naar Zwitserland te gaan, alwaar hij op zijn eerste “expeditie” een reeks vermoedelijke oorzaken van uitstekende tandgezondheid uitsorteerde. Hij vermoedde aanvankelijk dat het leven op grotere hoogten beter lichamelijke gezondheid zou kunnen voortbrengen. Beter voedsel zou er ook iets mee kunnen hebben te doen. Hij zei:
“Ten einde de mogelijkheid om hogere voedingswaarde in het voedsel vast te stellen dat op grotere hoogtes werd gekweekt, zoals dat zich uitwees door minder ziekte en tandverval, ging ik naar Zwitserland en deed daar twee opeenvolgende jaren onderzoek, in 1931en 1932. Ik wilde liefst Zwitserse gemeenschappen vinden die in zulk een omgeving leefden dat hun afgelegen leven en isolatie van de beschaving hun zou verplichten om grotendeels op lokaal gekweekte voedselsoorten te leven. ………vlak voor 1931 vond ik op wat minder dan 1600 meter boven de zeespiegel was er een gemeenschap van ongeveer 2000 mensen die daarvoor geschikt en makkelijk te bestuderen was. Praktisch alle menselijke benodigdheden van deze mensen in dat dal, uitgezonderd enkele kleinigheden zoals zeezout, werd er eeuwenlang in het dal gekweekt en geproduceerd (pag. 23).
Price had grote bewondering voor deze mensen in dit dal.
“Deze mensen van dit dal hebben een geschiedenis die meer dan een 12 eeuwen terug gaat. De architectuur van hun houten gebouwen – – waarvan sommige meerdere eeuwen oud waren – – duiden een voorkeur voor eenvoudige stabiliteit aan, aangepast aan doel en efficiëntie. Diep in de zware steunende balken ingekerfd, zowel aan de binnen- als ook de buitenkant van de gebouwen, staan vaak kunstzinnige spreuken ingekerfd, die vaak eeuwenoud zijn. Ze zijn altijd expressief toegewijd aan culturele en spirituele waardes, in plaats van aan materiele waardes. Deze mensen zijn nog nooit veroverd worden, alhoewel er vele pogingen toe gedaan werden om een invasie in hun dal te doen (pag. 23).
Als men het geluk heeft om in augustus in het dal te zijn, en de ernst ziet waarmee de mensen hun nationale feestdag vieren, dan zal men iets zien dat men lang zal onthouden. Deze feesten bestaan uit het bijeenkomen van de bergmensen op velerlei steile rotspunten, begeleid door grote vreugdevuren die brandden op brandstof die verzameld en gebouwd werd in een grote aardsverhoging om een groot toortslicht te maken. Deze vreugdevuren worden dan op een bepaald uur door het hele dal heen aangestoken. Iedere bergman kon vanaf een andere rotspunt van een afstand de lichten zien, wetende dat de anderen hem signaleren dat zij ook hun heilige consecratie maken in een lied dat luidt:”Één voor allen, allen voor één”. Dit onderwerp had zich actief uitgekristalliseerd en werd deel van de diepe ziel van deze mensen. Men begrijpt waarom het in Lötschental niet nodig is de deuren af te sluiten.
“Hoe verschillend is het levensnivo van zulke mooie zielen vergeleken met de mensen van vele plaatsen van de zogenaamde ‘geciviliseerde wereld’, waar de mensen zichzelf hebben gedegradeerd tot een leven dat geen interesse heeft in dergelijke waardes, die niet kunnen worden uitgedrukt in rijkdom of goud. Men vraagt zich direct af of er niets iets in de levengevende vitamines en mineralen van het voedsel zit, dat niet alleen een geweldige lichamelijke structuur opbouwt waar in hun ziel zit, maar ook karakters en harten opbouwt van een hoger soort mens, waarin de materiële waardes van het leven op de tweede plaats staan naast het persoonlijke karakter.”(pag. 27)
Price begon er mee om bepaalde thema’s van zijn onderzoek te noteren, die zich later als nuttig zouden uitwijzen toen hij in de jaren daar na andere plaatsten bezocht. De eerste en meeste belangrijke factor die algemeen aanwezig bleek te zijn in gezonde omgevingen, was dat die afgelegen of geïsoleerd lagen – – van de “civilisatie”, van de moderne geciviliseerde voedselsoorten van de industriële civilisatie, en van de psychische druk van het moderne leven. En het gevolg van zulk een geïsoleerd leven, was de afwezigheid van alle soort van sociale problemen en degeneratieve ziektes.
“De bevolking van Lötschental bestond uit een gemeenschap van 2000 personen dat een wereld op zichzelf was. Ze hadden noch een tandarts of doktor nodig omdat ze dit gewoon maar nauwelijks of nooit nodig hadden, ze hadden ook geen politie of gevangenis, omdat dat ook niet nodig was. De kleren bestonden uit een zelf thuis zelfgemaakte soort die gemaakt werden van de wol van hun schapen.
Hun dal produceerde niet alleen zelf alle kleren die er nodig waren, maar ook praktisch alle voedsel dat er nodig was. In het dal werd een van de mooiste lichaamsontwikkelingen van Europa bereikt. Dit wordt bevestigd en bewezen door het feit dat vele van de beroemde Zwitserse wachters van het Vaticaan in Rome die door de hele wereld bewonderd worden en de trots van Zwitserland zijn, en dat die werden uitgekozen uit deze en andere Alpendalen. Het is het streven van iedere jongen in Lötschental om wachter bij het Vaticaan te worden.
“Niettegenstaande het feit dat tuberculose een der meest ernstige ziektes van Zwitserland is volgens een overheidsfunctionaris die me van de regering werd toegewezen, bestond er volgens een recent rapport over de inspectie in dit dal echter geen enkel geval.” ( pag 24, 25)
Alhoewel Price de afwezigheid van ziekte in het algemeen ook noteerde, concentreerde hij zich meer op tanden en kaken, zijn specialiteit:
“We zijn hier primair bezig met de kwaliteit van de tanden en de gezichtsvorm, die in verband staan met de prachtige karakters en ongewoonlijke lichaamsbouw. Ik bestudeerde tijdens de zomer van 1931 zowel de volwassenen als de opgroeiende jeugd, en regelde het zo dat ze me ongeveer 2 maal per jaar proefjes voedsel zou worden toegestuurd, vooral zuivelproducten. Zomer en winter. Deze producten werden onderzocht op hun vitamine- en mineraalgehalte, vooral de vetoplosbare activators. De proefjes werden vastgesteld als zijnde zeer vitaminerijk te zijn, en dit veel hoger dan de gemiddelde proefjes van commerciële zuivelproducten in Amerika en Europa, en de lagere landen van Zwitserland.”
In de winter wordt er hooi gemaaid voor het vee, en dit hooi groeit vrij snel. Het hooi wees zich bij chemische analyses die op mijn laboratorium gedaan werden uit, dat het ver boven de gemiddelde kwaliteit lag voor weide- en bewaargrassen lag….. In de zomer zoekt het vee in de hogere gebieden het weideland en volgt de terugtrekkende sneeuwgrens die de lagere dal verlaat en dit vrijmaakt voor het oogsten van hooi en rogge. Het ploegen of losmaken van de grond wordt met de hand gedaan, omdat er geen ploegen of dieren zijn om te ploegen, om de volgende oogst voor te bereiden. Men laat er een beperkte hoeveelheid groenten in de tuin groeien, hoofdzakelijk groene groenten voor zomergebruik. Als de koeien de warme zomer op de groene heuvels en beboste hellingen kort bij de gletsjers doorbrengen op de velden van de eeuwige sneeuw, hebben ze een periode van hoge en rijke productie van melkproductie. De melk is een belangrijk deel van de zomeroogst. Terwijl de mannen en jongens het hooi en de rogge inslaan, gaan de vrouwen en kinderen in grote getale naar het vee om te melken, en bewaren de kaas voor het gebruik in de volgende winter. Deze kaas bevat de natuurlijke boter, vet en mineralen van de uitstekende melk en is praktisch een opslagplaats voor het leven van de volgende winter….Zonder precies te weten waarom, herkennen de inheemse mensen van het dal de superieure kwaliteit van hun boter in juni, en die betaalt zich dan terug als gevolg van deze waardering en verering daar van (pag. 26).
Volgens mij waren deze zuivelproducten van superieure kwaliteit omdat de grond in dit dal uitzonderlijk vruchtbaar was en het landbouwsysteem dat er gebruikt werd geheel natuurlijk was – – geheel zonder enigerlei gebruik van industriële materialen. Ik vraag de lezer om goed op te letten en in dit verband niet zoals vele anderen per vergissing te concluderen, dat natuurlijke landbouw een vruchtbare grond zal laten ontstaan. Dit is absoluut niet persé zo.
Het is de opvatting in de Biologische Landbouw, dat men enigerlei willekeurige kleigrond kan nemen of een hoop grint of puin, en dat men deze in een vruchtbare grond kan laten omvormen als er maar voldoende compost op gedaan wordt. In de praktijk is het zo, dat er maar enkele plaatsen zijn (maar jammer genoeg niet veel) waar de grond zo uitzonderlijk vruchtbaar is, maar dat er andere plaatsen zijn die vrij onvruchtbaar zijn. Juiste landbouwtechnieken kunnen de vruchtbaarheid die er reeds aanwezig is behouden en verhogen. De moderne beschaving met zijn mogelijkheid om grote hoeveelheden materialen op relatief lage kosten te transporteren, heeft nu de mogelijkheid, om minder dan ideaal vruchtbaar land te nemen en er meer voedingsrijker voedsel kunnen kweken dan dat dit anders er op mogelijk zou zijn. Maar toch doet de moderne landbouw dit maar zelden, vanwege onze concentratie op financiële winst en grote productie, en niet op gezondheid en kwaliteit.
Door de loop van verschillende daarop volgende jaren bezocht Price de hooglanden van Afrika, erg geïsoleerd en afgelegen liggende Peruaanse nederzettingen aan de kust. Inheemse Amerikanen in de noordelijke regionen, en volkeren in de moerassen van Florida, en gemeenschappen op de buitenste Hebriden van Schotland, de Fiji-eilanden en Polynesië, de Maori’s van Nieuw-Zeeland, de aboriginals op het vastenland van Australië en de eilandbewoners van de Torres Straits die leven ten noorden van Australië. In iedere plaats vond hij mensen die zich vanwege het geïsoleerde afgelegen leven beperken moesten op een zelf voorzienende voedingwijze die ook van de hoogste kwaliteit bleek te zijn. Price stelde dezelfde kwaliteiten van gezondheid bij alle deze plaatsen vast, en realiseerde zich dat men niet alleen maar één bepaalde universele voedingswijze kan voorschrijven als zijnde de ideale menselijke voedingswijze en dat de uitzonderlijke gezonde mensen eters van alle soorten voedingswijzes waren. Sommige van deze mensen waren primair eters van vlees- en zeevoedsel, andere waren eerder vegetarisch, andere aten grote hoeveelheden zuivel. Sommige aten tarwe, sommige haver, sommige groenten en zeevoedsel. De voedingswijze van elk volk werd in detail beschreven en bekeken. Zijn beschrijving van de hooglanden van Zwitserland zal dienen om de rijkdom die zijn boek bevat te illustreren voor diegene die het boek helemaal willen bestuderen.
“De voeding van de mensen van Lötschental, vooral die van de opgroeiende jongens en meisjes, bestond grotendeels in een snee volkoren roggebrood met een stuk van de in de zomer gemaakte kaas (die ongeveer zo dik was als de snee roggebrood zelf), en dat gegeten werd met verse geiten- of koeienmelk.Vlees werd er ongeveer 1 maal per week gegeten.
In het licht van onze nieuwere kennis van het activeren van substanties, inclusief vitamines, en de relatieve waardes van voedsel voor het voorzien van mineralen voor lichaamsopbouw, wordt duidelijk waarom ze gezonde lichamen en tanden hebben.
De gemiddelde totale in vetoplosbare activator en minerale inname van calcium en fosfor van deze kinderen overschrijdt ver die van de dagelijkse inname van de het gemiddelde Amerikaanse kind. De weerstand van de kinderen was zo groot dat ze er geen probleem mee hadden om in de koude avondwinden in een gure weersoort die ons een overjas en handschoenen liet dragen en onze kraag opknopen, om daar in zulk weer zonder hoofdbedekking en blootsvoets zelfs in het koude gletsjerwater dat van de gletsjer naar beneden stroomde te spelen. Van al de kinderen in het dal die nog steeds hun traditionele voedingswijze van roggebrood en zuivelproducten gebruikten was het gemiddelde aantal gaatjes in de tanden per persoon 0,3. Gemiddeld was het nodig om 3 personen te onderzoeken om een aangetaste tand te vinden. De kinderen die onderzocht werden waren tussen de 7 en 16 jaar oud…..” Pag. 26 – 27)
“Men koesterde grote bewondering voor deze bergmensen als men er voor stond, voor de mooie lichamelijke ontwikkeling en het hoge morele karakter, men is onder de indruk van deze superieure soorten mannen en vrouwen en kinderen die door de Natuur toegelaten werden zich zo te ontwikkelen uit een geschikte voedingswijze en geschikte omgeving. Zekerlijk is er hier bewijs genoeg te vinden om de vraag te beantwoorden of granen zouden moeten worden vermeden omdat die zuren in het lichaam zouden vormen, welke als ze zich zouden vormen de oorzaak van tandverval en vele ander ziektes zoals een hoge zuurgraad van het bloed of speeksel zouden zijn. Zekerlijk zal de uiteindelijke uitslag daarvan te vinden zijn in het laboratorium van de Natuur waar de mens nog niet in staat was om zich voldoende te bemoeien met het voedingsprogramma van de Natuur om de mensheid te verwoesten met abnormale en synthetische voeding. Als men dagenlang het leven van deze kinderen observeerde in deze hoog gelegen Alpen die allen een uitstekende weerstand en lichaamsbouw hadden, en als men die dan vergeleek met de mensen met de smalle ziekelijk bleke en gele zelfs vervormde gezichten, en ontstelde lichamen die zo voortkwamen als gevolg van onze moderne civilisatie en de voedingswijze er van, en als men dan deze ongeëvenaarde schoonheid van de gezichten van deze kinderen die zich ontwikkelden uit de traditionele primitieve voedselsoorten van der Natuur met het gevarieerde assortiment van moderne civilisatiekinderen met hun gebrekkige gezichtsontwikkeling vergeleek, dan merkt men dat de innige wens opkomt dat deze verbeterde lichaamsbouw, weerstand en karakters ook beschikbaar zouden moeten zijn voor de moderne civilisatie. ….”(pag. 31 – 32)
Price verwierp ook enigerlei denkbeeld dat deze geïsoleerd levende gemeenschappen van ongewoon gezonde mensen op de een of andere manier een overgeërfde weerstand hadden tegen ziekte en degeneratie. Hij kwam tot de conclusie dat als uitzonderlijk goede genen inderdaad het geval zouden zijn, dat de daar uit voortkomende mensen en kinderen die dit leven in de gezonde gemeenschap hadden verlaten en verruilden voor een leven in de “civilisatie”, dat deze met hun goede genen in dezelfde goede gezonde toestand moesten terug zouden zijn te vinden. En indien deze gezondheid en lang levendheid genetisch bepaald waren, zouden niet alleen de volwassenen die er uit weg gingen gezond zijn, maar ook als een getrouwd stel er uit vertrok dan zouden hun kinderen precies dezelfde genen hebben, die zouden dan ook terug gevonden moeten worden in een goede lichamelijke en geestelijke toestand. Maar dit bleek dus niet het geval te zijn. De weerstand tegen tanddegeneratie wees zich uit gebaseerd te zijn op de voedingwijze, en niet op de genen. Hier volgen drie kleine stukjes uit het boek over dit interessant onderwerp:
“Altijd weer opnieuw hadden we de ervaring,van het onderzoeken van een jonge man of jonge vrouw, en stelden we vast dat in de een of ander periode van hun leven het tandverval buitensporig was geweest en dat dit later ook opeens ophield; maar tijdens deze periode waren er enkele tanden verloren gegaan. Toen we zulke mensen er over bevroegen of ze uit de bergen waren vertrokkenen en op welke leeftijd, antwoordden ze meestal dat ze op de leeftijd van 18 of 20 jaar naar die of die stad waren vertrokken, en daar een jaar of twee waren gebleven. Ze zeiden dat ze nog nooit van te voren een rotte tand hadden gehad voordat ze gingen of nadat ze terugkeerden, maar dat ze wel verschillende tanden hadden verloren in de korte periode dat ze van huis waren.” (pag. 32).
“Op dit punt van onze onderzoeken……….begeleidde Dr. Gysi ons naar het Anniviers Dal, dat ook aan de zuidkant van de Rhône ligt. De rivier van het dal, de Navizenze, komt uit de hogere gelegen delen van Zwitserland en Italiaanse grens naar het noorden van de rivier de Rhône. Hier hadden we alweer de opmerkelijke ervaring van het vinden van gemeenschappen die naast elkaar woonden en leefden, de ene die gezegend was met een hoge weerstand tegen tandverval, en de andere die betroffen was met een buitensporig tandverval.
“Het dorp Ayer ligt in een mooi dal tegen de gletsjers. Het is nog steeds overwegend primitief daar, alhoewel de weg daar kort geleden door de regering werd aangelegd, die, net als al vele van de nieuwe aders het mogelijk heeft gemaakt om indien nodig tot militaire actie te kunnen komen tegen enigerlei gemeenschap. In dit mooie gehucht, dat tot voor kort geïsoleerd lag, stelden we een hoge weerstand tegen cariës vast. Maar 2,3 tanden van de 100 die we onderzochten werden vastgesteld dat ze enigerlei tandverval hadden. Ook hier leefden de mensen op rogge en zuivelproducten. We vroegen ons af of in de eerst volgende jaren deze zelfde geschiedenis zich zou herhalen, en of daar ook deze weerstand verloren zou gaan met de komst van de grote weg er naar toe. Gewoonlijk duurt het niet lang nadat er tunnels en wegen worden aangelegd, dat er auto’s en vrachtwagens komen met modern voedsel, dat dan begint met het destructief werk. Dit feit werd tragisch genoeg gedemonstreerd in dit dal, sinds er enkele jaren geleden een rijweg werd aangelegd tot in Vissoie. In dit dorp was enige tijd lang modern voedsel verkrijgbaar. Men kon in feite de afstand van Ayer tot in Vissoie in een uur tijd lopen. Het aantal tanden dat betroffen was door cariës op ieder honderd kinderen die er onderzocht werden in Vissoie was 20,2 in tegenstelling tot 2,3 in Ayer. We hadden hier de uitstekende gelegenheid om de veranderingen te bestuderen die er in de voedingswijze waren. Met de komst van het transport en nieuwe markten werd er moderne witte bloem heen gebracht; apparaten voor een bakkerij om witbrood en bloemproducten van te maken; zoet fruit zoals jamsoorten, marmelades, gelei, suiker en siropen – – alle die werden verruild werden voor de lokaal geproduceerde hoog vitaminehoudende zuivelproducten en hoog mineraalhoudende kaas en rogge; en met de verkoop daarvan werd er ook voldoende geld verdiend als premie om machinaal gemaakte kleren te kopen en vele nieuwe artikelen die al vlug in noodzakelijkheden werden vertaald.” (pag. 32 – 3)
En hier is nog iets bewijs dat het denkbeeld ontkracht dat alleen bepaalde kleine gemeenschappen van hoog in de bergen levende Zwitsers speciaal goede genen zouden hebben:
“Het werd gemeld dat praktisch alle schedels die er in de Rhône Dal werden opgegraven en inderdaad ook praktisch in heel Zwitserland, graven waren die al meer dan honderd jaar oud waren met vrijwel perfecte tanden; terwijl de tanden van de mensen die pas onlangs begraven werden doorzeefd waren met cariës of geheel verloren waren gegaan door deze ziekte. Het is interessant dat elke kerk gewoonlijk voorzien is van een kerkhof waar in de graven versierd werden, vaak met mooie ontwerpen van verse of kunstbloemen. Men legde ons uit dat de mensen de een op de andere werden begraven tot een grote diepte. Nadat ze dan een voldoende aantal generaties zo werden vereerd, werden hun lichamen uitgegraven om plaats voor de tegenwoordige en volgende generaties te maken. De geraamtes werden gewoonlijk met eerbied bewaard. De botten werden op een hoop gelegd in bepaalde gebouwen van de kerk met de gezichten van de schedels naar buiten wijzend. Deze zag er vaak uit als één aan elkaar staande grote muur. In Naters is er zulk een gemeenschap die naar men zegt 20.000 geraamtes en schedels heeft. Deze werden met grote interesse onderzocht net als ook een kleiner aantal van de kathedraal in Visp. Terwijl vele van de enkele rechte wortels hebbende tanden verloren waren gegaan door het opgraven en omgang er mee, zaten er nog vele er in. Het belangrijkste dat we vaststelden was dat er maar een zeer klein percentage tanden door cariës betroffen was geweest. De tanden die werden betroffen door diepe cariës, ontwikkelden op het toppunt daarvan abcessen met de daaruit resulterende aantasting of destructie van de tandkas. Bewijzen van deze bottenverandering was er reeds makkelijk te zien. De tandkassen van andere missende tanden waren nog steeds compleet en onbeschadigd, en gaven aan dat de tand vitaal was tot dat de mens stierf.” (pag 33-4)
Een van de meest waardevolle lessen die in Nutrition and Physical Degeneration werd gevonden komt van onderzoeken van de vele foto’s er in, en die leren ons direct te herkennen hoe een gezond gezicht en bottenstructuur er uit ziet. Dit wordt gedemonstreerd door het vergelijken van vele aantallen paren foto’s. Price introduceert de lessen op de volgende manier:
“De lezer zal het nauwelijks kunnen geloven dat het mogelijk is dat zulke opmerkelijke verschillen kunnen zijn in gezichtsvorm, in de vorm van het gehemelte, en in de gezondheidstoestand van de tanden zoals ze werden vastgesteld in het gaan van de hoog gemoderniseerde lager gelegen dalen en vlakke land in Zwitserland, naar de hoger gelegen geïsoleerd afgelegen dalen. Fig. 3 laat 4 meisjes zien met typische breed gehemelte en een regelmatige opstelling van de tandenrij. Die werden geboren en groeiden op in Lötschental of andere geïsoleerde afgelegen dalen van Zwitserland die de uitstekende voeding hadden zoals we die hebben gezien. Ze waren maar nauwelijks of niet onderwezen in het gebruik van de tandenborstel. Hun tanden hadden de typische aanslag van ongepoetste tanden; maar toch waren ze geheel vrij van cariës, net zoals de andere leden van de gemeenschap die ze vertegenwoordigden. In een onderzoek van 4.280 tanden van de kinderen van deze hoog gelegen dalen, werd er maar 3,4 % gevonden die betroffen was door tandverval. Dit is in zeer opmerkelijk contrast met de toestanden die worden aangetroffen in de moderne delen van Zwitserland die modern voedsel gebruiken.” (pag. 34)
Fig 3: Normale vorm van het gezicht en gehemelte als er adequate voeding wordt gebruikt, door beide ouders en de kinderen. Let op de goed ontwikkelde neusgaten.
“Het is van belang dat een studie van het leven van de kinderen van het Rhônedal zoals die gemaakt werden door de Zwitserse overheidsfunctionarissen en gemeld door Dr. Adolf Roos en zijn medewerkers, laat zien, dat praktisch ieder kind tandverval had, en de meerderheid van de kinderen had tandverval in een gevorderde vorm. De mensen van dit dal zijn voorzien van een adequate treinverbinding die hun de luxe van de wereld brengt. Toen we via de Andermatt verder gingen, herinnerden we ons dat de treinen van de St. Gotthardtunnel ongeveer anderhalve kilometer onder onze voeten door de tunnel donderde op zijn route door Italië.
Om ons doel te kunnen bereiken, de mooie moderne stad en veel bezocht zomerverblijf St. Moritz, kwamen we in Engadinland aan, dat beroemd is vanwege zijn schoonheid en kristalhelderdere atmosfeer. We wisten al iets van de schoonheid af die plezierzoekers en schoonheidliefhebbers van de wereld naar St. Moritz hebben getrokken. Men zou nauwelijks durven te verwachten om daar op een hoogte van wat meer dan 1500 meter zulk een modern een stadje zoals St. Moritz te kunnen tegenkomen met maar weinig bijzonders meer om mensen aan te trekken dan zijn klimaat in de winter en in de zomer, het magnifieke uitzicht, en de heldere lucht. We waren dus niet meer in een van de gemeenschappen waar bijna iedereen zelf thuisgemaakte kleren draagt, maar in een andere gemeenschap, een van Engelse mantels en de meest elegante vrouwelijke kleding. Aan iedereen kon men het contact met de geciviliseerde cultuur zien. De hotels zijn in de inrichting en ontwerp er van een herinnering aan Altlanta City.
Men kon direct zien dat er hier iets totaal verschillend was aan de primitieve plaatsen: de kinderen hadden niet de prachtig ontwikkelde eigenschappen als in de primitieve plaatsen, en de mensen gaven er geen bewijs van de grote lichamelijke reserves te hebben, die men wel in de kleinere gemeenschappen heeft.”
“Door de vriendelijkheid van Dr. William Barry, een plaatselijke tandarts, en door die van de inspecteur van de openbare scholen, werden we uitgenodigd om een van de schoolgebouwen te gebruiken voor onze onderzoeken van de kinderen. De zomerlessen werden uitgesteld, met de vermelding dat de kinderen daar gehouden werden, zo dat we ze konden onderzoeken. Verschillende factoren waren direct duidelijk te zien. De tanden waren blinkend en schoon, ze gaven welsprekende getuigenis van de grondigheid van de instructies van het gebruik van de moderne tandpasta’s en tandpoeders. Het tandvlees zag er schoner uit en de tanden mooier omdat ze de etensresten en aanslag er van verwijderd was.
Eigenlijk was het zo dat dit zeer goede klimaat, de magnifieke ligging, tezamen met de moderne uitvindingen van de wetenschap, zou moeten voorzien in een 100%tige weerstand tegen tandverval. Maar in een onderzoek van de kinderen van 8 tot 15 jaar, kwam uit de bus dat er 29,8 % van de tanden al aangetast waren door tandcariës. Ons onderzoek van ieder individueel geval bestond uit het zorgvuldig onderzoeken van de mond; het fotograferen van het gezicht en de tanden; het nemen van proefjes speeksel voor chemische analyse; en een onderzoek van het voedingsprogramma dat er door het individueel onderzochte geval werd gevolgd. In de meeste gevallen was de voedingswijze opmerkelijk modern, en de enigste kinderen die er gevonden werden die geen tandverval hadden, wezen zich uit als zijnde die kinderen die de natuurlijke voeding aten, volkoren roggebrood en een overvloed aan verse melk.” (Pag. 36 – 7).”
FIG: 4 In de moderne districten van Zwitserland is het tandverval rampzalig. Het meisje links boven is 16 jaar en het kind rechts boven is jonger. Ze gebruiken vrijelijk witbrood en zoetigheid. De twee kinderen onderen hebben erg slecht gevormde gehemeltes, met scheef staande tanden. Deze misvormingen worden niet overgeërfd.
“Een andere verandering die wordt gezien bij het verlaten van de geïsoleerde gemeenschappen met hun overwegend normale gezichtsvormen in vergelijk met de gemeenschappen van de lager gelegen dalen, is de opmerkelijke onregelmatigheid van de tanden met de versmalling van het gehemelte en andere gezichtskenmerken. In de onderste helft van figuur 3 kunnen twee zulke gevallen worden gezien. Terwijl er in de geïsoleerde gemeenschappen geen enkel geval van een typische mond-ademhaler werd aangetroffen, kon men er wel veel vinden onder de kinderen van de gemeenschappen van de lager gelegen vlaktes. De kinderen die we bestudeerden waren van de leeftijd van 10 tot 16 jaar …….
“Slecht als de toestanden waren, vertelde men ons dat ze beter waren dan het gemiddelde van de gemeenschap. De ravages van tandcariës werden opmerkelijk zichbaar toen we in contact kwamen met de plaatselijke bevolking en het reizende publiek. Zoals in St. Moritz vonden we soms een kind dat veel beter tanden had dan het gemiddelde. Gewoonlijk was het antwoord niet ver te zoeken. Zo waren er bijvoorbeeld in de groepen van St. Moritz in een klas van 17 jongens 158 gaatjes, oftewel een gemiddelde van 9,8 gaatjes per persoon (de vullingen werden geteld als gaatjes). In het geval van drie andere kinderen van dezelfde groep, waren er maar 3 gaatjes, en een geval was er zonder cariës. Twee van deze drie hadden donker brood gegeten, oftewel volkoren granen brood), en een at donker brood en haverporridge. Alle drie dronken ze vrijelijk verse melk.” (pag. 39 – 40)
Een van de meest waardevolle dingen die ik afleidde uit Nutrition and Physical Degeneration verkreeg ik omdat ik wat gegevens van een ander klein boek Pottenger’s Cats verkreeg, dat ook gepubliceerd wordt door de Price-Pottenger Foundation. Door deze twee boeken met elkaar te combineren heb ik een mogelijkheid verkregen om te zien hoe het lichaam zich aanpast aan inadequate voeding, vooral inadequate minerale voeding. Ik vermoed dat dit de reden is waarom de PPNF Pottenger’s Cats in druk houdt en waarom Francis Pottenger zijn steun aan deze stichting gaf.
Francis Pottenger was een medische doktor die een een testlaboratorium achter een groot oud huis in Pasadena in Californië, waar hij de potentie van adrenale hormonenextracten beproefde. In deze tijd (1920er jaren), werd medische adrenaline geëxtraheerd van dierlijke adrenalineklieren, maar de potentie van de extracten varieert enorm. Om veilig te kunnen te worden gebruikt in het klinische werk, zouden deze extracten een meetbare potentie moeten hebben.
Om dit te volbrengen met de beschikbare technologie gedurende de 1920er jaren, moest Pottenger de adrenalineklieren van de katten verwijderen, en dan uitvinden hoeveel van een bepaalde hoeveelheid van extract er nodig was om de katten levend te houden en in goede conditie. Deze katten waren dierbaar voor Pottenger en kregen iedere mogelijke ondersteuning voor hun gezondheid en lang te leven. Ze werden zorgvuldig en hygiënisch behuisd, en Pottenger voedde hun op een voedingswijze van vlees uit het slachthuis en organen, zorgvuldig gekookt om parasieteninfecties te voorkomen. Ze kregen eerste klas gepasteuriseerde melk en iedere dag een dosis levertraan om vitaminegebreken te voorkomen. Maar jammer genoeg ten spijte van al deze goede zorg, werden de katten vaak ziek en gingen ze dood, en in het algemeen waren ze altijd er slecht aan toe. Pottenger schreef dit toe aan het hebben van geen adrenalineklieren omdat die via chirurgische ingreep verwijderd waren.
Maar Pottenger’s zaken gingen goed, en zijn noodzaak voor katten nam toe. Op een gegeven moment had hij er zo veel dat hij een nieuw hok bouwde om de meest recente deel van hun te kunnen houden, en om deze te voeden terwijl hij overwerkt was, deed hij zich niet meer de moeite om het vlees te koken, maar voerde het rauw zoals het uit het slachthuis kwam. Tot grote verwondering was het zo dat deze daarmee gevoerde katten, zelfs zonder adrenalineklieren erg gezond waren. Francis Pottenger viel deze opmerkelijke gebeurtenis op, noteerde dit, en besloot om een kleine studie op katten te doen. Hij verdeelde zijn katten in 4 groepen om de resultaten te observeren van het voeden van de hele reeks aan mogelijkheden: rauw vlees / rauwe melk, rauw vlees / gepasteuriseerde melk, gekookt vlees / rauwe melk, en gekookt vlees / gepasteuriseerde melk.
Niet verwonderd stelde hij vast dat de katten die gevoed werden met gekookt vlees maar die rauwe melk kregen, het een beetje beter deden dan die op geheel gekookt voedsel. De katten op rauw vlees en gepasteuriseerde melk deden het vrij goed; de katten op geheel rauw voedsel deden het geweldig. Pottenger concludeerde dat katten een verteringssysteem hebben dat niet echt geschikt is om voeding te assimileren uit gekookte proteïne voedselsoorten. Hij concludeerde dat de kattenziektes die hij had bestreden, veroorzaakt werden door verkeerde voeding of slechte voeding.
Dr. Pottenger merkte ook op dat de katten op rauw voedsel erg lang leefden, vaak meer dan 20 jaar. Ze hadden ook een goed humeur en konden goed daar op leven en zich goed voortplanten. Als een kat die van te voor op rauw voedsel was, dan vervolgens op gekookt voedsel werd gezet, dan werd zijn leven veel verkort. De nakomelingen van deze katten begonnen er anders uit te zien. Hun algehele afmetingen veranderden, hun tanden waren maar slecht, hun voortplantingsorganen ontwikkelden zich niet goed, ze hadden alle kleine worpen, en binnen drie generaties op gehele gekookt voedsel konden ze zich nauwelijks nog voortplanten. De vrouwtje weigerden vaak hun jongen te voedden als ze zwanger werden, en katten op gekookt voedsel ontwikkelden slechte karakters.
De ene studie van Pottenger vermeldt dat wat het meest diepgaand effect op mij had toen hij enkele katten nam die hij drie generaties lang met opzet had gedegenereerd met het voeden van geheel gekookt voedsel. Deze groep verslechterde tot op het punt dat ze zich nog nauwelijks zich konden voortplanten. Pottenger nam toen enkele van de jongen daarvan en begon ze op de ideale volledig rauwe voedingswijze te voeden. Na 4 generaties perfect gevoed te zijn, begonnen alleen maar sommige daarvan als volledig gezonde katten uit te zien. Degeneratie is blijkbaar makkelijker te scheppen dan het herscheppen van perfecte gezondheid van een gedegenereerde stam. Als men dit fenomeen uitgebreid wordt op mensen, dan konden we raden dat na het creëren van de massale degeneratie door de massale verkeerde voeding sinds de overgang naar de 20ste eeuw, het meerdere menselijke generaties zal duren van bijna perfect voeden om deze geresulteerde effecten praktisch te kunnen overkomen. Dit geeft me ook de reden waarom iemand die reeds een degeneratieve omstandigheid heeft ontwikkeld, deze vaak niet kan genezen door simpelweg hervormingen in de voedingswijze toe te passen.
Pottenger voorzag ook in foto’s van deze groepen katten. Het is verbazingwekkend dat ze net zulke kenmerken vertonen als de foto’s in Nutrition and Physical Degeneration. De menselijke lichamen die Price bestudeerde hadden dezelfde degeneratiekenmerken, als de mensen inadequate voeding kregen.
Praktisch alle menselijke lichamen hebben genen die een kaak zouden laten vormen die voldoende groot is om alle tanden te kunnen bevatten waarmee het lichaam is geprogrammeerd, en zouden een voldoende groot gehemelte kunnen produceren – – als de mogelijkheid er zou zijn dat ze dat zouden kunnen. Maar als het lichaam gebrek heeft aan de rauwe materialen om deze structuren op te kunnen bouwen, dan rooft het deze wijselijk uit gebieden die niet direct vitaal zijn om te overleven, en gewoonlijk doet het dit zo volgens een soort van “schaal van vitaalheid”. De chemie van het bloed moet ten iedere prijs perfect en behouden blijven, en het zenuwsysteem intact. Deze mogen niet tekort krijgen. Vervolgens kunnen ook niet de longen, het hart en de nieren etc, niet gaan krimpen of zo, omdat het lichaam dit ook niet zou overleven om deze te reproduceren. De botten die het lichaam bewegen, die het laten werken en vechten en vluchten moeten ook een zo groot mogelijke reserve hebben. Maar bepaalde bottenstructuren zijn niet zo heel erg vitaal, zoals bijvoorbeeld het kaakbeen, de gezichtsbeenderen, en het bekken. Als een ontwikkelende foetus half verstoken is van de juiste voedingsstoffen gedurende de zwangerschap, dan is het resultaat een smal, samengeknepen gezicht en een smalle kaak en bekken – – een arendsneus en scheve tanden. Als die foetus goed gevoed zou zijn, en zich ontwikkeld had in een moederlichaam dat ook een leven van goede voeding achter de rug gehad had, een lichaam dat voldoende voedingsreserves had in zijn weefsels, dan is het resultaat een zuigeling met een breed gezicht, wijde kaak en brede heupen – – een stevige baby. Als nadat geboren te zijn zulk een goed gevoede persoon gebrek heeft aan goede voeding gedurende de kindertijd, dan is het resultaat niet zo heel slecht omdat dit lichaam tenminste een goed start had.
Een op voeding georiënteerde tandarts die veel schreef , Melvin Page, concludeerde dat als het lichaam minstens 75% ideale voeding zou krijgen, dat de bottenstructuren en hoofdzakelijk intact zouden zijn. Als de voeding onder de 75% ideale goede voeding zouden dalen, dan zou zich tandziekte vlug inzetten.
Bestudeer s.v.p. de foto’s die er zijn en de afmetingen van de kaken en heupen, van de dunne delicate lichaamsbouw, of van de degelijke lichaamsbouw zoals de voorvaders (als je niet kunt “zien” waarnaar ik verwijs na bestudering van de foto’s die ik heb ingevoegd om dit boekoverzicht te begeleiden, dan moet ik aanraden om Price’s boek te kopen, waar in je vele zulke foto’s zult vinden, inclusief vele schedels en kaakbeenderen die het gehemelte via tekeningen uitleggen en hoe dit functioneert). Dat wat het meest opmerkelijk is als men de foto’s bekijkt van de gezonde mensen – – egaal van welk ras, land, of kleur dat ze komen – – is dat ze fundamenteel allemaal hetzelfde uitzien. Ze hebben een rondere plattere neus omdat smalle neuzen veroorzaakt worden door gezichtsbotten die er in falen om breed te zijn, en dus de neus samen persen. Ze zijn niet zo lang en lijken meer op hun stam en voorvaders. De vrouwen hebben zelfs al in hun kindertijd een voldoende maat in hun “ovens” voor “het bakken van baby’s”. Ze zien allemaal hetzelfde uit, uitgezonderd hun huidskleur en haar.
Price vroeg zich ook af of er eventueel enigerlei speciale soorten grond waren die bijzonder goed voor de tanden waren.
Wat betreft Zwitserland zei hij daar over:
“Het is interessant dat het zuidelijke deel van Zwitserland inclusief het hogere Alpenland grotendeels uit graniet bestaat. De heuvels in het noordelijke deel van Zwitserland bestaan oorspronkelijk grotendeels uit kalksteen. Een groot aantal mensen leven op het vlakkere land tussen deze twee geologische formaties, een vlakte die grotendeels is gemaakt uit afzettingen die naar onderen spoelden van uit de hoger gelegen formaties. De grond is bijzonder vruchtbaar en heeft in het verleden een goede en gezonde bevolking voortgebracht.”
“Toen ik de regeringsfunctionaris vroeg welke de principiële ziektes van deze gemeenschappen waren, zei hij dat de meeste ernstige ziekte en het meest algemeen voorkomend de tandcariës was, en dat de volgende belangrijke ziekte de tuberculose was, en dat beide overwegend ziektes uit de moderne tijd waren in dat land.”
“Toen ik Dr. Rollier, de beroemde vertegenwoordiger van de heliotherapie in zijn kliniek in Leysin, Zwitserland bezocht, verwonderde ik me er over de opmerkelijke resultaten die hij verkreeg met de heliotherapie in (niet-long-) tuberculose. Ik vroeg hem hoeveel patiënten dat hij onder zijn generale supervisie had en hij zei ongeveer 3500. Dan vroeg ik hem hoeveel daarvan van de geïsoleerd liggende Alpendalen kwamen en hij zei dat er daarvan niet één was, maar dat ze praktisch allen van het Zwitserse platteland kwamen, met ook sommige uit andere landen.” (pag. 41)
Price concludeerde van al deze gegevens:
“De hoge weerstand tegen tandcariës, de afwezigheid van vervormingen van de gehemeltes en gezicht en stevige lichamelijke conditie met hoge weerstand tegen ziekte die er gevonden werden, stonden alle in verband met lichamelijke isolatie leven en met gedwongenerwijs begrensde keuze in voedselsoorten. Dit resulteerde in een erg vrijelijk gebruik van zuivelproducten en volkoren roggebrood, met daarbij plantaardig voedsel, en één maal per week vlees.
De mensen in de moderne gebieden hadden algemeen veel voorkomend tandverval. Velen daarvan hadden vervormingen van gezicht en gehemeltes en hoge vatbaarheid voor ziektes. Deze omstandigheden werden in verband gebracht met het gebruik van geraffineerde granen, een hoge inname van zoetigheid, geconserveerd en ingeblikt voedsel, chocolade en een erg verminderd gebruik van zuivelproducten” (pag. 42 – 3).
In dit opzicht overzag Price de grote waarheid over de bodemvruchtbaarheid en de gezondheid van de mens. Alhoewel Price daarvoor geëxcuseerd mag worden, want tenslotte was hij een tandarts en geen landbouwer of boer. Gelukkig werd het verband tussen bodem en gezondheid volledig geapprecieerd door een ander opmerkelijke denkreus die ook een verband met de Price-Pottengerkring had – – namelijk William A. Albrecht.
Albrecht stelde vast dat de voedingskwaliteiten van voedsel en de daardoor resulterende gezondheid van de dieren die dit voedsel aten enorm beïnvloed werden door de intrinsieke vruchtbaarheid van de grond waar op dat groeide. En droevig genoeg is het zo dat de meeste grond op aarde niet vruchtbaar genoeg om maximaal voedingsrijk voedsel te produceren, en dus is het zo dat de meeste gebieden van de aarde geen langst mogelijk levende mensen voortbrengen waarvan de gezondheid is gemaximaliseerd. Albrecht voorzag ook in inzicht over hoe de bodem te verbeteren, met hulp van voedingsstoffen voor het voedsel wat er op groeit. Maar Albrecht’s oplossingen voor het gebrek aan bodemkwaliteit zijn niet precies hetzelfde als die van de Biologische Landbouwreligie zoals die wordt gedefinieerd door J. I. Rodale en navolgers. Tijdens zijn leven was J. I. Rodale het niet helemaal eens met Albrecht en zo worden zelfs tegenwoordig nog altijd de geschriften van Albrecht genegeerd of overzien. Gelukkig worden Albrecht’s woorden nog gedrukt door een organisatie die Acres heet, website www.acresusa.com
The Albrecht Papers, alle drie boeken van hem, zijn verkrijgbaar door die te bestellen bij enigerlei boekhandel, en vele bibliotheken hebben die en zijn te verkrijgen door deze te lenen. Voor beginners raadt ik vooral deel II aan.
In het volgende deel van deze boekbespreking (eventueel nog in vertaling) heb ik een kleine selectie van de foto’s en nog een beetje tekst van Nutrition and Physical Degeneration besproken. Het duurt maar enkele minuten om die te downloaden, maar ik raad het erg aan omdat te doen en die ook te bestuderen, en ook het commentaar dat Price er bij schreef. Ga dan naar buiten naar je lokale supermarkt of waar er maar ook mensen zijn die bij elkaar komen, en bekijk de gezichten, de gehemeltes en scheef staande tanden. Als je iemand ziet met perfecte rechte staande tanden, maar waar van het gezicht smal is, dan neem de kans en ga naar die persoon toe, en stel je voor als een student in menselijke gezondheid, en vraag of je een wat persoonlijke vraag mag stellen: of ze bij een orthodontist waren?
En doe deze website s.v.p. ook een plezier. Als je besluit om een exemplaar te kopen van Nutrition and Physical Degeneration van de PPNF, dan vertel hun dan s.v.p. waar je voor het eerst van dit boek hebt gehoord.
Veel dank voor het lezen van deze boekbespreking!
Steve Solomon
Exeter, Tasmania
februari, 1999
Leave a Reply